Helden van het verzet in Elsene

 “Hier kan niemand afstandelijk bij blijven” (Chantal Kesteloot) 

Onlangs leidde Bruzz reporter én studiegenoot Frank Hoornaert ons rond in Kuregem waar we kennismaakten met dit “onverzettelijk Anderlecht”. Deze themawandeling was zo bijzonder en uniek dat we hem vroegen naar een vervolg. We bieden u dan ook graag deel twee aan rond het verzet in Brussel tijdens Wereldoorlog II, deze keer in Elsene.

Eind juni 1940 leek bijna iedereen te geloven dat Hitler de oorlog definitief gewonnen heeft. Maar wanneer in het najaar van 1942 de oorlogskansen aan het Oostfront keren, komt ook in West-Europa het verzet in groteren getale op gang. De verplichte tewerkstelling wakkert het verzet in bezet België nog verder aan.

Het eskader vloog eerst met een Spitfire, maar sinds kort ook op de zwaardere Hawker Typhoon, met vier kanonnen van 20 millimeter, dikke vleugels, een zware motor en dito luchthapper. Over de jachtbommenwerper doet het verhaal de ronde: “De eerste keer vlieg jij niet met de Typhoon, maar vliegt de Typhoon met jou.”

Op die woensdag begin ’43 voert de Selys eerst een gebruikelijke ‘rhubarb’-opdracht uit tegen Duitse locomotieven in Vlaanderen. Na afloop vliegt hij op eigen houtje laag over Vlaanderen door naar de hoofdstad en beschiet, zonder zijn oversten van de RAF op de hoogte te brengen, het hoofdkwartier van de SS (Sipo/SD) aan de Louizalaan 453. Voordat hij terug naar zijn thuisbasis scheert, gooit hij boven Brussel nog een Belgische driekleur uit.

Een halfjaar later zal de jonge piloot op 16 augustus 1943 om het leven komen, als zijn toestel bij de landing in tweeën breekt en crasht.

Jean de Selys is zowel een oudoom van prinses Delphine van Saksen-Coburg als een oom van Ariël de Selys. Die laatste leest in het ‘flight’-logboek en zijn persoonlijke dagboek dat zijn oom kampte “met gevoelens van angst, verveling en heimwee, zoals wij allemaal. Maar dat hij die moeilijkheden overwonnen heeft om iets groots te doen. Precies dat maakt van hem een held.”

De jonge piloot de Selys © Foto via Bruzz

Na de aanslag van de Selys gaat de Gestapo op zoek naar een minder opzichtig gebouw aan de Louizalaan. Het wordt nummer 347. Voortaan worden de zogenaamde vijanden van het Derde Rijk daar in de kelders opgesloten. Onder hen, op 17 maart 1943, een Joods jongetje van elf, Simon Gronowski, samen met zijn moeder en zus. De volgende dag worden ze met hun drieën naar de Dossinkazerne in Mechelen afgevoerd. Vandaag is Simon 92, woont in Elsene en is nog altijd actief als advocaat.  

Een maand later, 19 april 1943, regent het pijpenstelen. Simon en zijn moeder worden op het XXste konvooi naar Birkenau gezet. Aan boord meer dan 1.600 gevangenen verdeeld over veertig (voor het eerst) beestenwagons. De 18-jarige zus Ita heeft een Belgisch paspoort. De nazi’s kijken voorlopig de kat uit de boom voor ze ‘Belgische’ Joden zullen deporteren. Onderweg is Simon in Kuttekoven (gemeente Borgloon) kunnen ontsnappen.

“Mijn moeder houdt mijn hand vast. Er waren voor mij al twee of drie anderen gesprongen. Ik sta met één voet op het houten trapje onder aan de deur. ‘Der Zug geht zu schnell.’ Het zijn de laatste woorden van mijn moeder. Zodra de trein vertraagt, spring ik. Maar dan is de trein helemaal tot stilstand gekomen. De ‘Schutzpolizei’ schreeuwt en schiet in mijn richting.”

“Mijn eerste idee is om snel terug in de trein te kruipen, om weer bij mijn moeder te zijn en niet betrapt te worden. Maar daarvoor moest ik in de richting lopen van de schietende bewakers. Opeens, in een reflex – ik kan het niet uitleggen – draai ik naar links en ben beginnen rennen.”

Van zijn moeder en zus heeft Gronowski nooit nog iets vernomen. Als zijn gezondheid het toelaat, zullen wij op onze tocht met Simon Gronowski een gesprek hebben, een unieke kans om deze bijzondere getuige te ontmoeten.

Simon Gronowski © Foto via Bruzz

Diezelfde avond zijn drie Brusselse twintigers vanop het Meiserplein in Schaarbeek naar Boortmeerbeek gefietst, tot iets voorbij het station, gewapend met drie tangen, een rode stormlamp en een pistool. De drie kennen elkaar van het atheneum van Ukkel en de ULB: Youra Livchitz (25), Robert Maistriau (22) en Jan Franklemon (25). Ze hebben van de partizanen van het ‘Joods Verdedigingscomité’ (JVC) ook nog een zak met duizend briefjes van 50 Belgische frank meegekregen, voor de ontsnapte inzittenden van de trein. Maar voor het overige oordeelt het JVC de actie als te riskant.

“Het is een straffe stoot en uniek in de geschiedenis van Auschwitz,” beaamt UGent-prof Koen Aerts. “De enige succesvolle poging in heel Europa waarbij een Jodentrein is gestopt en gevangenen zijn bevrijd.” Uiteindelijk zijn die dag net geen 250 Joodse gedeporteerden kunnen ontsnappen. Volgens Aerts is dat het hoogste goed “in het pantheon van het heldendom, bereid te zijn om je leven te geven om dat van anderen te redden.” Later worden Youra ‘Georges’ en broer Choura ‘Alexander’ verklikt en in februari 1944 op de Nationale Schietbaan in Schaarbeek gefusilleerd. Franklemon en Maistriau overleven de oorlog wel.

Youra Livchitz © Foto via Bruzz

Elsene is de bakermat van nog een rist meer opmerkelijke verzetsverhalen. In de zoektocht naar haar ‘roots’ heeft Eva Kamanda ontdekt dat haar overgrootvader François Kamanda niet alleen de eerste Congolese kapper in Brussel is geweest, maar dat zijn kapperszaak ‘hoogstwaarschijnlijk’ ook als doorgeefluik heeft gediend voor het verzet. François had als ‘boy’ in het huishouden gewerkt van Robert Logelain, de Elsense advocaat die vanaf het begin van de Duitse bezetting de clandestiene La Libre Belgique (‘Peter Pan’) uitgaf.

Merkwaardig genoeg hebben de nazi’s zelf de (toen nog heel kleine) Congolese gemeenschap het perfecte alibi bezorgd. Door de zwarten namelijk als een inferieur ras te beschouwen, achten ze hen “niet in staat om de moed noch de intelligentie op te brengen om tegen de Duitsers in het verzet te gaan,” legt Bambi Ceuppens van het Africamuseum uit.

François Kamanda © Foto via Bruzz

Op 7 december 1941 wordt op de Marnixlaan te Elsene een Duitse officier met een mes neergestoken. Hij raakt zwaargewond. Een dag later kondigt de Duitse bezettingsmacht represailles aan. Zestig gijzelaars zouden terechtgesteld worden als de schuldige zich niet onmiddellijk aangaf. Vijf dagen later vindt op de Adolphe Maxlaan een nieuwe aanslag plaats, tegen een tweede officier, met een messteek in de rug. Tot ieders verbazing is de dader een Letse vrouw, Marina Chafroff. Zij wordt naar de gevangenis van Keulen overgebracht en daar eind januari 1942 onthoofd. Haar stoffelijk overschot is in ’47 gerepatrieerd en rust op het ereperk van de begraafplaats van Elsene.

Marina Chafroff © foto verkregen via Bruzz

En dan is er nog de 22-jarige Olga Richter alias Helene Moszkiewiez uit de Vilain XIIII-straat in Elsene. Ze is jong, Joods, Duits, perfect meertalig en infiltreert als secretaresse in het Gestapo-hoofdkwartier aan de Louizalaan. Naar eigen zeggen heeft ze inzage gekregen in gevoelige dossiers. In haar memoires vertelt zij hoe ze op een keer dertig namen kon overschrijven, als de hogere SS-officier even weg was van zijn bureau. ’s Avonds is zij die mensen dan gaan waarschuwen, van wie de meesten zijn kunnen onderduiken.

Helene Moszkiewiez © Foto verkregen via Bruzz

Oud-directeur Rudi Van Doorslaer van Cegesoma hecht weinig geloof aan haar memoires. Maar Dorien Styven van de Dossinkazerne steekt anderzijds haar bewondering niet onder stoelen of banken, “zelfs als Moszkiewiez in werkelijkheid maar een fractie zou gedaan hebben van wat zij beschrijft.”

Het laatste woord is voor Chantal Kesteloot (Cegesoma): ‘Niemand kan bij de geschiedenis van het Elsense verzet afstandelijk blijven. Sinds 22 februari 2022 zitten wij met dezelfde vragen: ‘Wat zou ík doen in zo’n situatie?’ En: ‘Wat is de zin en onzin van onze daden?’

Frank Hoornaert

Bronnen:

  • https://www.bruzz.be/videoreeks/onverzettelijk-elsene
  • https://www.belgiumwwii.be/nl/belgie-in-oorlog/persoonlijkheden/de-selys-longchamps-jean.html
  • https://kazernedossin.memorial/biografie/simon-gronowski
  • https://auschwitz.be/nl/home-nl/agenda/plaatsen-van-gedenkstenen-te-ere-van-de-broers-livschitz
  • https://www.belgiumwwii.be/nl/belgie-in-oorlog/persoonlijkheden/chafroff-marina.html
  • https://weekend.knack.be/human-interest/zomerpodcast-baanbreeksters-deze-vrouwen-verdienen-een-plaats-in-ons-collectief-geheugen
  • M. DE GEEST, Transport XX. Bestemming Auschwitz. Uitgeverij Horizon. (roman)
  • M. MICHIELS en M. VAN DEN WIJNGAERT, Het XXste transport naar Auschwitz. Davidsfonds.
  • E. KAMANDA en K. BOHEZ, Een verzwegen leven. Uitgeverij Vrijdag.
  • Filmografie:
    • Over Helene Moszkiewiez: ‘A Woman at War’, regie: Edward Bennett, actrice Martha Plimpton
    • Over Youra Livchitz werkt productiehuis Caviar aan een verfilming, naar een scenario van Hans Vercauter en Koen Aerts, zie: https://www.standaard.be/cnt/dmf20230403_97251212

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *