Oorlogsvoering in Brussel
Oorlogen zijn zeer complexe gebeurtenissen. Dat geldt uiteraard ook voor de middeleeuwse veldslagen, belegeringen en beschietingen. Daarenboven ontbreekt het ons vaak aan objectieve documenten en contemporaine getuigen. Oorlogsverslaggevers à la Rudi Vranckx of Robert Fisk waren er toen immers nog niet. Het gros van de beschikbare informatie komt uit kronieken die meestal decennia na de feiten werden neergepend, zoals in De Brabantsche Yeesten, die in het eerste kwart van de vijftiende eeuw werden geschreven. Post Factum rekent alvast op prof. Bram Vannieuwenhuyze om ons kundig verslag te doen tijdens onze historische ontdekkingstocht in Brussel.
Wie wreef er ooit niet over de arm van tSerclaes, vlakbij de Grote Markt? Op het einde van de 19e eeuw besliste het Brusselse stadsbestuur om een monument op te richten ter ere van de veertiende-eeuwse schepen en urban hero Everard tSerclaes in de gaanderij van het huis de Ster, op de hoek van de Grote Markt en de Karel Bulsstraat. Zowel tSerclaes als het (voormalige) huis de Ster spelen in twee van onze oorlogen een rol. Rechts van het beeld snijdt een eerste opschrift de eerste oorlog aan: Den 24 October 1356 verjoeg Everaert t’Serclaes door een stoutmoedigen aanslag de vreemde soldaten die Brussel hadden bezet.
tSerclaes bevrijdt Brussel (augustus – oktober 1356)
In 1356 vond de zogenoemde Brabantse Successieoorlog plaats, een strijd om de macht in het hertogdom Brabant tussen de Vlaamse graaf Lodewijk van Male en het Brabantse hertogenpaar Johanna en Wenceslas. Op kwade woensdag 17 oktober 1356 leed een deel van het Brabantse leger, bestaande uit Brusselaars, Leuvenaars en een aantal hertogelijke contingenten, een pijnlijke nederlaag. Dat gebeurde wellicht op het Scheutveld, vlak buiten de stad Brussel op de grens van Anderlecht en Sint-Jans-Molenbeek. Lodewijk van Male palmde vervolgens Brussel in en plantte als teken van zijn heerschappij zijn banier bovenop het stadhuis. Sinds de 19e eeuw is men echter verkeerdelijk gaan stellen dat de Vlaamse vlag op het huis de Ster wapperde.
Brussel bleef slechts een tweetal maanden onder Vlaams bewind. In oktober kwam Everard tSerclaes op de proppen. Hij slaagde erin om Brussel in ware James Bond-stijl te heroveren en de Vlamingen buiten te jagen.Volgens de kroniekteksten klom hij in de nacht van 23 op 24 oktober samen met enkele gezellen over de stadsmuur. Het groepje infiltranten trok vervolgens naar het stadhuis, waar tSerclaes de Vlaamse vlag naar beneden haalde en verving door de Brabantse. Het geroep van de ‘bevrijders’ wekte de Brusselaars, die de Vlaamse ‘bezetters’ onverwacht aanvielen en de stad uitjoegen. Brussel was opnieuw in Brabantse handen. De kiemen van tSerclaes’ heldendom waren gelegd.
Het dramatische einde van tSerclaes (maart-april 1388)
Wie de arm van tSerclaes in de Karel Bulsstraat gaat strelen, ziet geen held maar een martelaar. Het monument toont een zieltogende man op zijn sterfbed. Dat is een verwijzing naar onze tweede oorlog, het conflict tussen Brussel en Gaasbeek in 1388. Of zoals het tweede opschrift aangeeft: Vijfmaal werd hij tot schepene zijner geboortestad aangesteld en den 31 Maart 1388 stierf hij lafhartig vermoord om de rechten der gemeente te hebben verdedigd.
Tijdens zijn laatste schepenmandaat kwam Everard tSerclaes op dramatische wijze aan zijn einde. Op Witte Donderdag 1388 (26 maart) werd hij het slachtoffer van een aanslag in de omgeving van Vlezenbeek. De aanvallers kwamen uit de entourage van Sweder van Abcoude, heer van Gaasbeek, die misnoegd was omdat de Brusselse schepenen, met tSerclaes op kop, zijn plannen tot gebiedsuitbreiding hadden geboycot. Na de aanslag werd tSerclaes’ lichaam naar de Brusselse Grote Markt gebracht. Hertogin Johanna van Brabant bezocht de stervende schepen in het huis de Ster en liet gereputeerde dokters komen. Tevergeefs. Everard tSerclaes overleed enkele dagen later.
Toen de Brusselaars het nieuws van de aanslag op hun schepen vernamen, waren ze ziedend van woede. Nog de dag zelf trokken ze op naar het kasteel van Gaasbeek en de volgende dag startte de belegering. Dat is een fascinerend gegeven: het toont aan hoe snel de stedelijke oorlogsmachine op gang kon komen. De rest van het verhaal is minder episch. De Brusselaars slaagden er niet in om het kasteel in te nemen. Het beleg sleepte meer dan een maand aan en werd uiteindelijk gedeblokkeerd dankzij een samenspel van onderhandelingen en de dreiging van ondermijning. In ruil voor de aftocht van de kasteelbewoners en een geldelijke vergoeding mochten de Brusselaars het kasteel alsnog afbreken. Enkele decennia later was het echter al heropgebouwd.
Bram Vannieuwenhuyze en Hans Vandecandelaere
Caldenberga www.caldenberga.be