‘Le Congo à nous’

Sporen van kolonialisme in Halle

Omgaan met het verleden verloopt langs kronkelige wegen. Wat vroeger nog het voorwerp was van nationale trots, is vandaag vanuit moreel opzicht niet meer te verantwoorden. Toch blijven Europese landen nog steeds worstelen met hun koloniale verleden, zo ook in België … Studies uit binnen- en buitenland hebben al langer aangetoond dat de beschavende rol van België in Congo minder fraai was dan in de belgicistische geschiedschrijving traditioneel werd opgehangen (zie ook PostScriptum nr. 123, 55 en 54). De voorbije jaren spitste de discussie zich toe op de koloniale symbolen in het straatbeeld. Sindsdien zijn heel wat monumenten en beelden die het koloniale verleden verheerlijkten, uit het straatbeeld weggehaald ofwel van kritische commentaar voorzien. Straatnaamborden die refereren aan de rol van Leopold II of bepaalde koloniale helden uit de periode van Congo Vrijstaat, hebben intussen een andere naam gekregen.

Het koloniale verleden van Halle is onlosmakelijk verbonden met de plaatselijke ‘koloniale kring’ die tot de jaren 1960 in de stad actief was. Het was een van de vele Cercles Coloniaux die vóór en na de Eerste Wereldoorlog in heel wat Belgische steden uit de grond rezen. Allemaal ressorteerden ze onder de Royale Union Coloniale Belge, die in 1912 het levenslicht zag en die gedurende decennia als federatie fungeerde voor de verschillende lokale kringen. In de praktijk bezaten die bonden vaak een sterk Franstalig profiel met een directe lijn naar het Belgische koningshuis. De Royale Union Coloniale Belge zag het als haar voornaamste taak om de belangen van haar leden te verdedigen: de oudgedienden van de Force Publique, het koloniale leger dat de orde moest handhaven in Congo.  Verder voerde zij actief propaganda voor het koloniale beleid door de oprichting van allerlei monumenten die het ‘beschavende’ werk van Leopold II en de koloniale pioniers in de verf moesten zetten. Daarnaast stimuleerde de federatie ook de stichting van nieuwe lokale bonden. Dat leidde in 1920 tot de oprichting van de Cercle Colonial de Hal, een regionale kring voor de streek van Halle.

‘De bedwinger van de rebellen’…

De Koloniale Bond van Halle was het initiatief van Jules Sauvage, een voormalig militair uit het Henegouwse Péruwelz, die zich in 1919 in de stad had gevestigd. Sauvage was een man met een missie. Hij had in 1897 gevochten tijdens de slag aan de Lindi (rivier) in Congo, de militaire confrontatie die een beslissende wending betekende in het neerslaan van de opstand door rebellerende soldaten van de Force Publique. De omstandigheden waaronder de soldaten moesten overleven – ontbering, lijfstraffen, uitputting en vernedering tijdens de Nijlexpeditie onder leiding van vicegouverneur Dhanis – waren de ware oorzaak van de opstand. Vele soldaten waren gerekruteerd uit gevangen genomen ‘gearabiseerde’ krijgers of bevrijde (‘tot slaaf gemaakte’) autochtonen. Die mannen waren gedwongen ingelijfd bij de Force Publique voor een verplichte diensttijd van 7 jaar. Maar eigenlijk wilden die ‘bevrijden’ gedurende al die jaren gewoon naar huis. In België werd die campagne afgedaan als een ‘etnische opstand’ van het Batatele-volk. Na de slag werd nog jaren jacht gemaakt op verspreide vluchtende opstandelingen die alsnog hoopten naar hun oorspronkelijke dorpen terug te keren. Tijdens die strafexpedities sneuvelde overigens sergeant Albert Ardevel (1874-1898), in Halle nadien gehuldigd als koloniale held.

Oversneden racisme

Jules Sauvage koesterde zijn verdere leven een bewondering voor zijn commandant Josué Henry, die in zijn geboortedorp Bohan gehuldigd werd met de titel ‘Henry de la Lindi’. Toen Sauvage samen met een aantal Halse notabelen de plaatselijke koloniale kring oprichtte, nodigde hij baron Jules Jacques (de Dixmude) (1858-1928) uit om een koloniale vlag te overhandigen bij de stichtingsceremonie.[1]

Inhuldiging van het koloniaal monument in 1932. Burgemeester Auguste Demaeght is aan het woord. De weduwe van Jacques staat voor het monument (Sauvage staat niet op de foto). Let op de vlag van Congo Vrijstaat op de tribune …

Die voormalige generaal van de Force Publique werd vanwege zijn ‘verdiensten’ tijdens de Congolees-Arabische oorlogen en de Eerste Wereldoorlog in die tijd immers gezien als een ware oorlogsheld. Jacques werd prompt ereburger van de stad gemaakt. Josué Henry, de bezieler van de Royale Union Coloniale Belge, kreeg in Halle de functie van erevoorzitter.

Le Cercle Colonial de Hal was tijdens het interbellum bijzonder actief. De vereniging had zich als taak gesteld de kolonie te promoten en te fungeren als koloniaal informatie- en studiecentrum. In 1928 richtte Sauvage samen met Henry l’Association des vétérans coloniaux op: de vereniging had als doel alle oud-koloniale militairen van de Congo Vrijstaat bijstand te verlenen en hun in opspraak geraakte reputatie te zuiveren. Sauvage richtte meteen een beschermcomité op in Halle voor de oprichting van een monument om de in Congo gesneuvelde pioniers te huldigen. Dat monument werd ingehuldigd in 1932 in het bijzijn van de weduwe van Jules Jacques. De beeldengroep stelt een Congolees voor die uit dankbaarheid een korf vruchten opdraagt aan de beeltenis van Jacques. De Congo-held gunt de Congolees geen blik maar kijkt op een ‘romantische’ wijze naar de horizon, een onverholen blijk van blanke superioriteit die op algemeen applaus werd onthaald. Dat onversneden racisme blijkt uit de leuze van de Halse koloniale bond: ‘Le Congo à nous, rien qu’à nous’.

Straatnamen en ‘oorlogshelden’

In 1937 werd ook een straatnaam naar Jacques genoemd. De toenmalige Gasmeterstraat werd omgedoopt in Baron Jacquesstraat. Nog drie andere straten werden veranderd in straatnamen van Halse koloniale pioniers. De toenmalige stadssecretaris zag daar geen administratief probleem in. Hij was zelfs zo bijdehand dat hij de door de Koloniale Kring voorgestelde naam ‘Ardevelde’ veranderde in de correcte schrijfwijze Ardevel. Tot vandaag staat de verkeerd gespelde naam op het monument. De familie van de pionier was bij de inhuldiging aanwezig en was zo beleefd om niet te reageren.  Gelukkig was er de vlijtige secretaris die vijf jaar later in de marge van de stadsnotulen, met als enig instrument een potloodje, de juiste naam suggereerde. Halle was geen alleenstaand geval; in 1937 waren er 250 Belgische gemeenten die een monument hadden geplaatst of een straatnaam hadden toegekend met een uitgesproken koloniale boodschap.

Het ‘koloniaal studiecentrum’ vergat trouwens zijn belangrijkste Halse pionier te vermelden: Ernest Courtois (1856-1884), die in opdracht van Stanley samen met kapitein Hanssens posten bouwde op de Congostroom. Als ‘koloniaal studiecentrum’ blonk de vereniging dus niet uit vanwege hun expertise. Het was hun duidelijk om iets anders te doen. Nochtans werd hun voorzitter afgeschilderd als zijnde ‘un homme pointilleux’![2]

Naamsverandering

2018 … Het Studiecentrum Averechts richt een officiële aanvraag tot het Halse stadsbestuur voor een naamsverandering van de Baron Jacquesstraat. Halle moet eindelijk af van de vereenzelviging met de koloniale ‘held’, die zich tijdens zijn derde ambtstermijn als districtsoverste in het Kroondomein van Leopold II in Congo schuldig zou maken aan misdaden tegen de mensheid. Het gemeentebestuur gaf een negatief advies: te veel administratieve beslommeringen voor het straatje met slechts 9 huizen. Nochtans even veel (weinig) als in 1937. Eén administratieve kracht met zijn potloodje neemt het vandaag op tegen een hele gedigitaliseerde afdeling met tientallen topambtenaren.

In 1966, drie jaar na het overlijden van de stichter Sauvage, werd de Koloniale Kring van Halle ontbonden. Tijdens een diner in Hotel Les Eleveurs wordt de resterende kassa opgesoupeerd. Enkele jaren later had bijna geen Hallenaar nog kennis van de vereniging. De organisatie ‘Dekoloniseer Halle’ brengt dat al jaren opnieuw in herinnering. Een van de eerste initiatieven was in 2009 het plaatsen van een duidingstekst bij het koloniale monument.

Jean-Pierre Laus


[1] Jacques was in 1919 tot voorzitter verkozen van de door Albert Thys opgerichte Royale Union Coloniale.

[2] Getuigenis door Julien Leclerc, secretaris van de Koloniale Kring in 1948. Na één jaar nam hij ontslag “omdat de voorzitter voortdurend opmerkingen maakte over de nauwgezetheid van zijn secretaris”.