Het Brusselse Père-Lachaise

Bezoek aan het kerkhof van Laken

Gent heeft zijn Campo Santo, Antwerpen is trots op zijn beroemde Schoonselhof. En Brussel? Daar is het ongetwijfeld goed toeven op de verschillende historisch belangrijke begraafplaatsen. Met name de dodenakkers van Ukkel-Dieweg, Molenbeek en Laken verdienen om een aantal redenen beslist uw visite.

Het kerkhof van Laken is het oudste van het Brussels Gewest, overigens een echt ‘kerk-hof’, dat nog altijd wordt gebruikt. Ontstaan als Maria-bedevaartsoord in de 13de eeuw, vierden we in 2017 de voltooiing van zijn renovatie, de belangrijkste ooit van een Belgisch kerkhof.

Het is een openluchtmuseum van stille grafkunst en de rustplaats voor heel wat persoonlijkheden die het jonge en dynamische Brussel en België van de 19e eeuw vorm gaven. We treffen er één van de originele bronzen afgietsels aan van De Denker, één van de bekendste beeldhouwwerken ter wereld van de Fransman Auguste Rodin.

Maar ook niemand minder dan La Malibran, één der grootste operazangeressen uit de 19de eeuw, vond hier haar laatste rustplaats onder de beschermende takken van een ondertussen ter ziele gegane treurbeuk.

Belangrijke politici (o.a. burgemeester Emile Bockstael en Marguerite De Riemaecker-Legot, de eerste vrouwelijke minister van België), ondernemers (bv. Adolphe Delaize) en weldoeners hebben er hun graf, naast de vele andere kunstenaars. Eén van hen, beeldhouwer Léonce Evrard (1847-1919) liet een monument oprichten ter ere van de liefde tussen hem en zijn vrouw, Louise Flignot (1850 – 1916). Elk jaar in juni rond het middaguur, wanneer de zon op haar hoogste punt komt, ontstaat er door de rechtstreekse lichtinval in de ronde dak-opening een lichthart op een hoek van de zeshoekige binnenmuur. Een pleurante strekt er haar arm naar uit.

De gestorven leden van de koninklijke Belgische familie liggen begraven in de Koninklijke Crypte, onder de Onze-Lieve-Vrouwekerk, de monumentale neogotische kerk die het orgelpunt is van een site waarvan de grandeur in steen is gehouwen.

Graf van La Malibran

Het atelier Ernest Salu: een unicum

Het kunstenaarsatelier Ernest Salu ligt aan het Onze-Lieve-Vrouwvoorplein in Laken, pal naast de hoofdingang van het kerkhof. Hier hebben van 1874 tot 1984 grootvader, vader en zoon Ernest Salu hun funeraire beeldhouwwerken ontworpen en uitgevoerd. Tegelijk hebben zij er een steenhouwersbedrijf geleid, dat talloze grafmonumenten voor Laken, maar ook voor de rest van het land en zelfs tot buiten de Europese grenzen, vervaardigd heeft. Het atelier Salu is één van de laatste Brusselse kunstenaarsateliers uit de 19de eeuw en het laatste van een 19de-eeuwse grafbeeldhouwer.

Het hybride gebouwencomplex weerspiegelt de opeenvolgende uitbreidingen: ooit werkten er zo’n 40 man, waaronder ruim tien beeldhouwers.

E. Salu III had sinds het stilleggen van zijn beroepsactiviteiten het atelier behouden in zijn originele toestand. Na zijn overlijden, op 16 september 1987, werden de werkplaatsen in erfpacht genomen door Epitaaf vzw. Tijdens onze rondleiding brengen wij ook een bezoek aan dat atelier.

Het beeldhouwersatelier en ook de woning zijn sinds 14 mei 1992 als monument beschermd. Samen met de ateliers Salu is Epitaaf ook eigenaar geworden van de inboedel van de ateliers Salu. De Collectie Salu bevat stukken en archieven die van grote betekenis zijn voor funeraire kunst in het algemeen en die uniek is omdat maar weinig grafbeeldhouwersateliers intact bewaard zijn gebleven. In de context van het Brussels gewest en zelfs op nationaal niveau is een gaaf bewaard kunstenaarsatelier zeer uitzonderlijk. De veelzijdigheid van de collectie – gipsen, werktuigen, ontwerptekeningen, foto’s, administratieve documenten … – maakt het mogelijk om alle aspecten van de funerair kunst en de grafmonumenten door te lichten. Het voormalige beeldhouwersatelier vormt het ideale kader om die collectie in op te stellen en voor het publiek toegankelijk te maken. Collectie en gebouw vormen een unieke combinatie.

Bijzondere ondergrondse grafgalerijen

Wie voor het eerst voet zet op het kerkhof van Laken, merkt allicht aanvankelijk niets van de hele parallelle wereld in de ondergrond. Zeer zeker, de graven en monumenten op de begane grond zijn ook bijzonder. De monumentale pracht en praal in steen hadden een duidelijke functie voor de levenden: onderstrepen dat de (familie van de) overledene belangrijk was, en goed in de slappe was zat. Groot, groter, grootst dus.

Hoe dan ook, ten tijde van de enorme groei van Brussel in de 19e eeuw, anticipeerden de beleidsvoerders op de steeds vollere kerkhoven. Zo lanceerde de schepen van Openbare Werken (en tevens laatste burgemeester van Laken) Emile Bockstael rond 1870 het plan om met de bouw van grafgalerijen het ruimteprobleem van het Lakense kerkhof op te lossen. Grafgalerijen waren op dat moment een noviteit in Noord-Europa. In de dichtbevolkte steden in Italië bestonden grafgalerijen al veel langer. Bockstael wilde dat ook in zijn gemeente realiseren. Het ging hem niet alleen om het prestige van zo’n nieuw project, maar de formule had ook onmiskenbaar praktische en hygiënische voordelen. De grafgalerijen bespaarden heel wat plaats: het is een soort van appartementsblokformule. Bovendien kon de geurhinder tot het minimum herleid worden.

In 1876 werd begonnen met de bouw van de galerijen. Het recentste deel werd beëindigd in 1935. Het oudste deel is in neoklassieke stijl opgetrokken, de laatste galerijen in art-decostijl. De galerijen bevatten welgeteld 4.061 individuele nissen en een reeks grafkelders van diverse omvang, bestemd voor vermogende en adellijke Brusselse families, zoals Bockstael, Poelaert (bekend architect van het Justitiepaleis maar ook van de nabijgelegen O.L.Vrouwkerk) en Van Volxem (minister van Justitie) zijn meer dan een kilometer lang. De langste gang strekt zich uit over een lengte van ongeveer 300 meter.          

Prestigieus restauratieproject

Het oudste deel van de grafgalerijen en de ermee verbonden bovengrondse monumenten zijn sinds 1997 beschermd. Toch bleek die status van beschermd monument relatief. Door de jarenlange waterinfiltratie waren de galerijen in verval geraakt. Het regenwater sijpelde langs overal naar binnen. Door het water kwam er kalkafzetting en begonnen de bouten die de stenen vasthielden, te roesten. Daardoor kwam uiteindelijk ook de stabiliteit van de betonnen draagstructuur in gevaar. Onder de oudste galerijen was er geen fundering, wat leidde tot verzakkingen. Een groot deel van de galerijen was sinds de jaren 80 voor het publiek afgesloten, net door het verregaande verval.         

Barbara Pecheur van het restauratiebureau Origin ijverde al sinds 2001 voor de restauratie, samen met een resem andere mensen die de site belangrijk vinden. “De grote kostprijs van de werkzaamheden verklaart waarom het zo lang duurde voor er van start kon gegaan worden. Al die tijd is het verval blijven doorgaan, en het werd steeds erger. Gelukkig kon in 2012 de restauratie eindelijk van start gaan maar het restauratieproject kostte wel vier miljoen euro! Toch was het een uniek en vernieuwend plan, een huzarenstukje, want we hebben de standaardgrafmonumenten allemaal, een voor een, gedemonteerd en gerestaureerd. Dat was een gigantisch puzzelwerk: alles moest geïnventariseerd en genummerd worden, waarna de restauratie pas kon beginnen. De oorspronkelijke betonnen en bakstenen gewelven in de galerijen hebben we bewaard door ze te bevestigen aan de nieuwe bovengrondse, gewapende betonnen platen. Daar moest dan een waterdichting bovenop komen, waarna de grafmonumenten pas konden worden teruggeplaatst.” Het resultaat mag gezien worden!

Samenstelling: Myriam Vanden Nest

Bronnen

M. CELIS en A. HAVERMAN, in: Het atelier Ernest Salu en het kerkhof van Laken, vzw Epitaaf

Kerkhof van Laken, Parken en tuinen van de Stad Brussel, D/2013/8333/06

Thomas Sennesael in: http://www.laeken.brussels/nl/i-am-visiting-nl/zien-doen/monumenten/kerkhof-van-laken/

Foto’s

© Pol Arnauts