Geneeskunde in het Oude Egypte

“Bezwering voor het toedienen van een remedie aan ieder ziek lichaamsdeel…” [1]

Tijdens de huidige coronacrisis zijn artsen alomtegenwoordig in het nieuws. Ze informeren het brede publiek over de werkingen van het virus, de nodige veiligheidsmaatregelen, en de ontwikkeling van een mogelijk vaccin om dit virus voor eens en altijd de kop in te drukken. De huidige geneeskundige kennis van artsen is duidelijk groter dan ooit tevoren, maar hoe zat het nu eigenlijk met de geneeskunde in het Oude Egypte? Wie waren de artsen? Hoe groot was de toenmalige geneeskundige kennis en waar is deze bewaard? Deze bijdrage schetst een beeld van de geneeskunde tijdens een van de vroegste stadia van de menselijke geletterdheid…

Medische geschriften

 Lichamelijke kwalen komen vandaag de dag nog maar al te vaak voor en in het Oude Egypte was dat uiteraard niet anders. Dit wordt al snel duidelijk bij het lezen van de geschreven bronnen over dit onderwerp. Van de talloze papyri die in Egypte teruggevonden zijn, handelen slechts een klein aantal over geneeskunde. Het gaat hier om veertien relatief complete teksten en daarnaast nog verscheidene kleinere papyrusfragmenten. Het vroegste voorbeeld van zo een min of meer complete medische papyrus is de Kahun Gynaecologische Papyrus, die stamt uit de 12e dynastie (1985 – 1773 v.C.). Deze papyrus werd door William Flinders Petrie in 1889 bij zijn opgravingen in het werkmansdorp van el-Lahun teruggevonden. De tekst handelt voornamelijk over gynaecologische klachten zoals baarmoederaandoeningen, vruchtbaarheid en contraceptiemiddelen.

De schrijver van de Kahun Gynaecologische Papyrus stelt als diagnose en remedie voor pijn in de ledematen en oogkassen bijvoorbeeld het volgende voor:

Diagnose van een vrouw die pijn heeft in al haar ledematen en oogkassen

Je moet erover zeggen: Het is pijn van de baarmoeder

Je moet het behandelen met een maat van olie, […]-fruit, druiven, ingekerfd sycamore fruit (vijgen?), bonen, […]

De Papyrus Ebers is dan weer de langste medische papyrus (oorspronkelijk meer dan 20 meter lang!) die tot op heden bewaard gebleven is. Deze papyrus dateert uit de vroege 18e dynastie (ca. 1550 v.C.) en dankt zijn naam aan de Duitse Egyptoloog Georg Ebers die de tekst in 1873 in Luxor (Thebe) aangekocht heeft. Het is jammer genoeg onbekend waar precies de Papyrus Ebers oorspronkelijk teruggevonden is, maar vermoedelijk werd de tekst omstreeks 1860 in een van de graven op de westoever van de Nijl in Luxor aangetroffen. De tekst beschrijft 876 remedies tegen een groot aantal lichamelijke kwalen, zoals verkoudheden, maagkrampen, hoofdpijn, en allerlei soorten wonden, zoals beten en brandwonden. Verder vermeldt Papyrus Ebers ook ongeveer 500 substanties die gebruikt werden voor medicinale doeleinden zoals bijvoorbeeld honing, koriander en dadels, maar ook minder smakelijke opties zoals de ontlasting van leeuwen, gazelles en struisvogels.

Edwin Smith Papyrus: https://www.wikipedia.org

Een laatste papyrus, die vermoedelijk dateert uit dezelfde tijdsperiode als de Papyrus Ebers en mogelijk in hetzelfde onbekende graf zou kunnen gevonden zijn, is de Edwin Smith Papyrus. Ook deze papyrus heeft zijn naam gekregen van de koper, Edwin Smith, die het document in 1862 in Luxor aangekocht heeft.

Het opmerkelijke aan de Edwin Smith Papyrus is dat deze tekst aantoont wat de mogelijke reikwijdte van de chirurgische kennis in het Oude Egypte moet geweest zijn. In 48 mogelijke scenario’s legt de schrijver uit welke wonden en breuken hij al dan niet kan genezen en ook wat de meest succesvolle behandeling voor elke klacht is. Zo is er bijvoorbeeld het oordeel van de schrijver over een breuk van de onderkaak: Een aandoening die niet te behandelen is. (P. Ed. Sm. 24). Over een gapende wonde aan het hoofd oordeelt hij echter: Iemand die een gapende wonde aan het hoofd heeft, die doordringt tot het bot en de schedel perforeert, terwijl hij lijdt aan stijfheid van de nek. Een aandoening die ik zal behandelen. (P. Ed. Sm. 3).

En hij stelt de volgende behandeling voor: Nu, nadat je het genaaid hebt, moet je gedurende de eerste dag vers vlees op de wonde leggen. Je moet de wonde niet verbinden. Bind hem vast aan zijn “aanmeerpalen” tot als de periode van het letsel voorbij is. Daarna moet je het behandelen met vet, honing en textielvezels, elke dag, tot wanneer hij genezen is. (P. Ed. Sm. 3)

Menselijke resten spreken

Zoals uit deze documenten blijkt werden mensen in het Oude Egypte getroffen door gelijkaardige kwalen als vandaag. Het is echter opmerkelijk dat bepaalde aandoeningen hun sporen achtergelaten hebben op de menselijke resten die nog elk jaar in Egypte opgegraven worden. Hier gaat het dan voornamelijk om kwalen die een diepe impact op het menselijke lichaam achtergelaten hebben, en dus niet zomaar om een kleine verkoudheid. Twee menselijke skeletten die door archeologen van de KU Leuven in Deir el-Bersha opgegraven werden, zijn duidelijke voorbeelden hiervan. Deir el-Bersha is voornamelijk bekend omwille van de gedecoreerde graven van gouverneurs uit het Middenrijk (2055-1650 v.C.), maar er bevinden zich echter ook talloze graven van mensen die tot lagere sociale klassen behoorden, zoals deze bewuste twee personen.

Het eerste individu, een man van ongeveer 25 jaar oud en 165 cm lang, toont overduidelijk sporen van amputatie op zijn linker ellepijp (onderarm). Volgens de experten vertoont het bot ook tekenen van genezing die erop wijzen dat de man de amputatie overleefd heeft. Verder stellen ze ook dat de reden voor de amputatie hoogstwaarschijnlijk een ernstige verwonding was, maar dat de specifieke oorzaak van de verwonding vrijwel onmogelijk te achterhalen is. Het skelet van deze man toont hoe botmateriaal duidelijke aanwijzingen kan leveren over een lichamelijke kwaal, in dit geval een fysiek trauma. In andere gevallen zijn de tekenen iets minder vanzelfsprekend.

Zo leed het tweede individu, een man van ongeveer 40-45 jaar oud en 170 cm lang, volgens de experten waarschijnlijk aan suikerziekte (diabetes mellitus). Dit individu zou tot nu toe het oudste bekende geval van deze ziekte zijn. Op het botmateriaal van deze persoon zijn namelijk een aantal kenmerken van diabetes te herkennen, voornamelijk op de voeten. De voetbotjes van deze persoon vertonen duidelijke tekenen van osteoporose (vermindering van de botdichtheid waardoor de botten brozer worden), vaak een gevolg van diabetes. Verder zijn ook de amputaties van de buitenste teenkootjes sterke bijkomende indicaties dat de persoon leed aan voetcomplicaties als gevolg van diabetes.

Geneeskunde of magie?

Alhoewel de voorafgaande tekstuele en archeologische bronnen voornamelijk de empirische kennis van lichamelijke kwalen en hun remedies in het Oude Egypte in de verf zetten, bevatte de geneeskunde in het Oude Egypte ook een belangrijke magische component. Waar het onze moderne neiging is om “wetenschap” en “magie” als iets totaal verschillend te beschouwen, gaat deze tweedeling niet op voor de Oudegyptische geneeskunde. Zoals het citaat uit de Papyrus Ebers in de titel van dit artikel suggereert, was magie diep vervlochten met de toenmalige geneeskunde. Het was niet ongewoon om, naast zuiver medicinale behandelingen, ook bezweringen aan te wenden om ziektes te genezen.

Volgens Oudegyptische opvattingen konden ziektes namelijk door verschillende kwaadaardige krachten of entiteiten veroorzaakt worden, zoals goden, levende of overleden personen, en ook dieren. Bij een lichamelijk letsel is de verantwoordelijke vrij duidelijk. Bij ziektes echter werd de verantwoordelijke door de Oude Egyptenaren verpersoonlijkt als een zogenaamde “ziekte-demon”. Een dergelijke entiteit kon door de bries meegevoerd worden en zijn slachtoffer via een lichaamsopening binnendringen. Aangezien ziekteprocessen in het Oude Egypte op deze manier begrepen werden, is het dus niet verwonderlijk dat magie een belangrijk middel was om een “ziekte-demon” uit te drijven.

Verder speelden ook religieuze instituties zoals tempels een belangrijke rol in de Oudegyptische geneeskunde. Zo was “Huis van het Leven” ( , pr anx) de benaming voor een soort instituut dat verband hield met de creatie en bewaring van kennis en het is daar dat dokters vermoedelijk hun scholing genoten. Dergelijke studiecentra maakten, samen met genezingscentra, een belangrijk deel uit van de voornaamste Egyptische tempels. Dergelijke genezingscentra bevonden zich onder andere in de tempel van de godin Hathor in Dendera en de tempel van koningin Hatsjepsoet in Deir el-Bahari. In het genezingscentrum van de tempel van Dendera werden zieken overgoten met water uit het heilige meer en brachten ze de nacht door in de hoop om tijdens hun slaap genezen te worden door de godin Hathor. In de tempel van Hatsjepsoet zijn dan weer verscheidene graffiti bewaard. Zij werden achtergelaten door invaliden die het genezingscentrum gewijd aan Imhotep (geassimileerd met de Griekse god van de geneeskunde: Asklepios) bezochten en de god smeekten om genezing. Tot slot is in de tempel van Edfu een kruidentuin teruggevonden, die de ingrediënten leverden voor de geneeskrachtige mengsels van de aanwezige dokters.

Artsen

Uit de graven van niet-koninklijke personen tijdens het Oude Rijk (ca. 2686-2160 v.C.) blijkt dat het artsenberoep al zeer sterk georganiseerd was tijdens de vroege periodes van de oud-Egyptische geschiedenis. Verschillende dokters vermelden namelijk hun titels in de hiëroglifische inscripties op de muren van hun graven die aantonen dat er een bepaalde hiërarchie bestond tussen dokters. Zo was een gewone dokter ( , zwn.w) ondergeschikt aan de “opzichter van dokters” ( , imy-r zwn.w), de “overste van dokters” ( , zwn.w-wr), de “oudste van dokters” ( , smsw-zwn.w), en de “inspecteur van dokters” ( , sHD-zwn.w). Aan de top van deze hiërarchie stond dan weer de “overste van dokters van Opper- en Neder-Egypte” ( , zwn.w-wr 5maw 6A-MHw), die controle had over alle artsen in Egypte.

Naast deze verticale hiërarchie in de artsenorganisatie lijken sommige artsen ook duidelijk afgebakende “specialisaties” gehad te hebben. Dit blijkt voornamelijk uit hun titels die bestonden uit twee delen, namelijk “dokter van” gevolgd door een welbepaald lichaamsdeel. Zo bestonden er “dokters van de ogen” ( , zwn.w-ir.ty) en “dokters van de tanden” ( , ibH zwn.w). Elke “specialisatie” had ook zijn eigen soort van patroon god of godin. Zo werd bijvoorbeeld de god Duau met oogziektes geassocieerd, terwijl Taweret een van de godinnen was die normaal met geboortes verbonden werd. Dokters werkten echter niet alleen. Zoals eerder al vermeld werd, maakte magie een belangrijk deel uit van de Oudegyptische geneeskunde. Daarom werden dokters vaak bijgestaan door magiërs ( , zA.w) en priesters, zoals de “zuivere priester” ( , wab) en de “zuivere priester van Sechmet” ( , wab sxmt).

Gedurende de hele Oudegyptische geschiedenis zijn de namen en titels van slechts een honderdtal artsen bewaard gebleven. Dit kleine aantal attestaties van dokters valt voornamelijk te verklaren door het feit dat er meer informatie over de hogere sociale klassen dan over de lagere sociale klassen bewaard gebleven is. Deze informatie is voornamelijk terug te vinden in inscripties op de muren van versierde elitegraven. Dergelijke inscripties tonen aan dat vrijwel alle met naam overgeleverde Oudegyptische dokters tot de hogere sociale klassen behoorden en dat een aantal van hen zelfs nauwe contacten met de Egyptische koningen onderhielden. Zo was Imhotep, de vermoedelijke architect van de trappenpiramide in Sakkara, bijvoorbeeld de hoofdarts van koning Djoser. Een zekere Sechetenanch, die ongeveer 150 jaar na Imhotep leefde, dan weer de ‘neus-dokter’ van koning Sahure blijkt geweest te zijn. Een kleine hoeveelheid bewijsmateriaal suggereert echter dat er op een meer lokale schaal ook personen met geneeskundige kennis actief moeten geweest zijn. Zo zijn er een aantal werkmannen uit het werkmansdorp van Deir el-Medina (in Luxor, daterend uit het Nieuwe Rijk, ca. 1550-1069 v.C.) bekend die duidelijk bepaalde genezingstechnieken onder de knie hadden.

Tot slot suggereren de bewaarde bronnen ook dat het artsenberoep voornamelijk een mannelijke aangelegenheid lijkt geweest te zijn. Tot nog toe is slechts één vrouwelijke dokter geattesteerd, namelijk Peseshet die leefde ten tijde van het Oude Rijk en als titel “vrouwelijke overste van vrouwelijke dokters droeg”. Ook hier moeten vraagtekens bij de accuraatheid van de bronnen geplaatst worden, aangezien de meeste elitegraven, waar de informatie over deze dokters voornamelijk teruggevonden is, voor mannen opgetrokken zijn. Op het lokale niveau kennen we ook het bestaan van “wijze vrouwen” ( , rx.t) die ervaren waren in het detecteren en bestrijden van kwade entiteiten die ziektes in personen veroorzaakten.

Oudegyptische geneeskunde: een balans

Kortom, net zoals onze moderne geneeskunde was ook de geneeskunde in het Oude Egypte een complex gegeven. Vele aspecten ervan worden nog steeds door experten onderzocht en zullen misschien wel nooit volledig te doorgronden zijn. Zoals eerder al vermeld, is een van de grote problemen in de studie van de Oudegyptische geneeskunde namelijk dat ons begrip gelimiteerd worden door onze moderne denkstructuren en classificaties. Het is daarom heel moeilijk om bijvoorbeeld de invloed van magie op de Oudegyptische geneeskunde te begrijpen of zelfs maar om onze moderne benamingen voor ziektes aan de hiëroglifische terminologie te koppelen. Ondanks deze beperkingen verruimen nieuwe ontdekkingen – op basis van zowel tekstuele als archeologische bronnen – nog steeds onze bestaande kennis. Experten zullen blijven ijveren om met chirurgische precisie de Oudegyptische geneeskunde in al haar facetten bloot te leggen.

Maarten Praet


[1] Papyrus Ebers