200 jaar na de dood van Napoleon

Op 5 mei 2021 was het 200 jaar geleden zijn dat Napoleon overleed in zijn ballingsoord op Sint-Helena. Het is het ideale moment om stil te staan bij de rol die Napoleon gespeeld heeft ná zijn dood. Hoe hij voortleefde in de herinnering, hoe hij het Franse zelfbeeld bepaald heeft in al die tijd en hoe historici zijn betekenis inschatten. Aan wie kunnen we dat beter vragen dan aan Napoleon-kenner Marcel Gerritsen?

KJ: Een krantencommentator plaatste onlangs vraagtekens bij de ‘viering’ van de 200e verjaardag van het overlijden van Napoleon. Hij vond dat Europa nog altijd niet heeft leren omgaan met de “dictators, genocidairen” en andere ongure figuren uit zijn geschiedenis. Is het inderdaad niet wat ongepast van de Fransen om zo’n verjaardag te vieren?

MG: Ho, maar ook in Frankrijk stuit de herdenking op controverse. Er zijn voor- en tegenstanders. De enen voelen zich er ongemakkelijk bij en vragen zich openlijk af of we wel mógen ‘vieren’. Anderen vinden juist dat er te weinig gedaan wordt om de ‘grote man’ te herdenken. Het toont aan dat de Fransen worstelen met de plaats van Napoleon in hun geschiedenis. Over de centrale betekenis van de Franse Revolutie zijn alle Fransen het eens, maar met Napoleon blijft het een beetje dubbel. Velen vinden dat hun land niet moet ‘uitpakken’ met hem.

Het is natuurlijk ook een debat waar je nooit zal uitraken. Kan je Napoleon zomaar onderbrengen bij de ‘slechteriken’ uit de geschiedenis? Hij was in de eerste plaats een kind van de omstandigheden. Hij groeide op in een periode van grote conflicten. En de oorlogen die hij voerde, waren grotendeels een verderzetting van conflicten die al begonnen waren toen hij nog niet aan de macht was. Pieter Geyl heeft geprobeerd een afweging te maken (in zijn boek Napoleon voor en tegen uit 1946). Uiteindelijk neigt hij naar een negatief oordeel.

 Maar een ‘genocidair’ was Napoleon zeker niet. Integendeel, hij heeft veel gedaan voor de emancipatie van de joden. En meende dat ook echt. Er zijn trouwens veel joden die hem om die reden nog altijd door dik en dun verdedigen. Een extreem voorbeeld is de Canadese bodybuilding-goeroe en Napoleon-kenner Ben Weider (1923-2008) met o.m. zijn werk Napoleon, een andere geschiedenis (bij ons 2011, 2020). Zijn boek is een echte hagiografie. In die mate dat het zelfs bij een bewonderaar van Napoleon als ik geregeld de bedenking oproept: “dit kun je toch niet menen?” Maar Frankrijk verleende hem wel de Légion d’Honneur.

Volgens Weider waren de oorlogen die Napoleon voerde, stuk voor stuk de schuld van de anderen. En hij was de man die de liberale en humanitaire ideeën van de Franse Revolutie bestendigde. Maar de bewondering van Weider gaat veel verder. Napoleon zou een genie geweest zijn in alles wat hij deed. Zo maakten zijn schrijfsels van hem een romancier van het niveau van een Goethe, aldus Weider. Al helemaal controversieel wordt Weider door zijn stellige – en luid verkondigde – overtuiging dat Napoleon vergiftigd werd en dus niet aan maagkanker overleed, zoals de officiële versie luidt.

Napoleon als keizer (1804) (https://nl.wikipedia.org)

Complottheorieën zijn van alle tijden… Maar weten we het eigenlijk wel zeker? Vergiftiging is misschien niet helemaal uit te sluiten?

Helemaal uitgesloten is het niet. Er waren natuurlijk genoeg mensen die Napoleon liever zagen verdwijnen. En er zijn sporen van arsenicum gevonden in zijn haar. Maar dat is op zich geen doorslaggevend bewijs: arsenicum werd toen soms voorgeschreven als geneesmiddel. En als zijn opvolgers, de Bourbons, hem zouden hebben willen vermoorden, zouden ze dat toch onmiddellijk gedaan hebben in plaats van zes jaar te wachten? Temeer daar de man die het misdrijf gepleegd zou hebben, al van bij het begin erbij was op Sint-Helena en dus al heel de tijd alle gelegenheid had. In 1821 was de kans dat Napoleon opnieuw een factor van betekenis zou worden in de Franse politiek, tot omzeggens nul gedaald en was er dus geen reden meer om hem te vermoorden. De grootste Franse Napoleon-autoriteit, Jean Tullard, doet de vergiftigingstheorie dan ook af als onzin. Hetzelfde geldt voor een andere grote naam, Thierry Lentz. Temeer daar ook de vader van Napoleon aan maagkanker bezweken is en de ziekte duidelijk in de familie zat (ook zijn zus en opa kregen het). Lieden als Weider vinden dat geen argument omdat zij geloven dat Napoleons vader niet de echte vader was. Maar dan ga je wel al heel ver in het complotdenken. De gerenommeerde Engelse historicus Adam Zamoyski maakt niet eens woorden vuil aan de vergiftigingstheorie, hoewel een andere beroemde Napoleon-kenner, de militaire historicus David Chandler (1934-2004), de mogelijkheid enigszins openlaat. Conclusie: het is weinig waarschijnlijk dat Napoleon vergiftigd werd.

De blinde bewondering van lieden als Weider doet me denken aan een opmerking van francofiel Bart Van Loo bij de viering van de 200e verjaardag van de slag bij Waterloo. Hij vond het ongepast dat vooral de Britten de nederlaag van Napoleon vieren als een overwinning van de ‘goeden’. Napoleon, die de waarden van de Franse Revolutie verdedigde en toepaste, en dus (volgens hem) stond voor vrijheid, gelijkheid en mensenrechten, vertegenwoordigde in de ogen van Van Loo méér de ‘goede kant van de geschiedenis’ dan de Engelsen.

Dat is wat overdreven. Napoleon was wel degelijk een dictator. Inspraak van het volk was er alleen in naam. Allerlei vrijheden werden ingeperkt. Er heerste een strenge censuur en het aantal kranten daalde merkelijk onder zijn bewind. Met politieke tegenstanders en critici rekende hij zonder omwegen af, soms door ze te executeren, meestal door ze te verbannen of ze in elk geval het zwijgen op te leggen. Dat was allemaal wel even anders in Engeland. En als keizer beantwoordde hij helemaal aan het cliché van een zelfverheerlijkende despoot: hij ging Lodewijk XIV achterna door een uitgebreide en rijkelijke hofhouding te organiseren met een eindeloze (en in onze ogen ridicule) etiquette.

Maar Van Loo heeft misschien ten dele een punt als je in gedachten houdt dat de situatie in 1815 anders was dan in de periode tot 1814. Na zijn terugkeer uit Elba hield Napoleon veel meer rekening met de publieke opinie en had het parlement meer invloed. Hij besefte dat de Bourbon-koning Lodewijk XVIII zich in 1814-1815 niet populair gemaakt had door de erfenis van de Franse Revolutie volledig weg te vagen. Napoleon ging zich daarom veel explicieter dan voorheen associëren met die Revolutie. De Marseillaise, die hij eerder afgeschaft had als nationale hymne, voerde hij opnieuw in. Hij kwam dus terug van zijn ballingschap in Elba met de boodschap dat hij de Franse Revolutie zou herstellen.

Maar dat was hoofdzakelijk een façade, neem ik aan? Hij deed dat toch alleen uit berekening?

Moeilijk te zeggen. Napoleon is altijd een realist, zeg maar een opportunist geweest. En hij was geen ideoloog. Dat maakte het gemakkelijk voor hem om water in de wijn te doen zelfs op fundamentele punten. Vergeet ook niet dat hij, ondanks de aansporingen van zijn entourage, aarzelde om (opnieuw) een staatsgreep te plegen na zijn nederlaag in Waterloo. Dat was nochtans geen onrealistisch scenario. Een groot deel van het Franse leger zat nog in Frankrijk en zou hem ongetwijfeld gesteund hebben. De geallieerden hadden trouwens geen volledig vrij spel na Waterloo. Tot bijna onder de muren van Parijs is er nog gevochten.

Dat Napoleon populair was bij zijn soldaten, is bekend. Zij deelden mee in de glorie van zijn overwinningen (en hielden daar nog altijd warme gevoelens aan over toen het militair minder goed ging). Maar gold dat ook voor de niet-Franse troepen? Die maakten bij momenten meer dan de helft van zijn leger uit. Je hebt zelf voor je thesis de brieven bestudeerd van Vlaamse soldaten die ingelijfd waren in zijn leger.

Nee, inderdaad. De Vlaamse soldaten die onder hem dienden, waren daar niet mee bezig. Dat Napoleon met zijn overwinningen bijdroeg aan de glorie van Frankrijk, liet hen begrijpelijkerwijs koud. Maar dat neemt niet weg dat ook zij behoorlijk onder de indruk waren als de keizer toevallig passeerde en zij ‘het geluk hadden’ hem in levenden lijve te zien.

 En vergeet niet dat het ook bij de echte Fransen onder zijn soldaten vooral iets was dat pas later groeide. Aan het front dachten ze meer aan hun koude voeten en hun lege maag dan aan wat anders. Pas nadien gingen ze zich beroepen op hun status van veteraan.

Je vermeldt de ‘glorie van Frankrijk’. Dat Napoleon zo bijgedragen heeft tot die gloire, speelt toch een grote rol bij de verering die hem nadien te beurt viel in eigen land?

Aanvankelijk nog niet heel uitgesproken. Gewone mensen lazen geen kranten en lagen niet wakker van de glorie van het vaderland. Zij hadden wel andere zorgen dan de nationale eer. Maar dat veranderde stilaan onder Napoleon III (president en dan keizer van 1848 tot 1870). Er werden toen al veel meer kranten gelezen en er ontstond een ‘publieke opinie’, die gevoelig was voor nationalistische stemmingmakerij. Napoleon III zelf cultiveerde maar wat graag de mythe van zijn grote oom, in de hoop dat die glorie op hem zou afstralen.

En na 1870 kwam het allemaal in een stroomversnelling. Frankrijk leed een smadelijke nederlaag tegen de Pruisen en daarom ging men met weemoed terugdenken aan de tijd toen Frankrijk wél nog een militaire grootmacht was. De typische spectaculaire schilderijen die de overwinningen van Napoleon (I) verheerlijken, dateren uit die periode. En er werd een resem nieuwe monumenten ter ere van Napoleon opgericht. Die gevoelens mondden ook uit in een nieuw militair ethos: wij Fransen zijn op ons best als we in het offensief gaan en erin vliegen.

Dat speelde vervolgens een grote rol in de Eerste Wereldoorlog: het geloof in de kracht van de aanval à outrance (tot het uiterste), dat inspireerde tot de talloze zinloze offensieven in ’14-’18, die aan zoveel soldaten het leven kostten. Dat is dus een erfenis van (de nagedachtenis van) Napoleon? Misschien kan je zelfs zeggen dat die stemming mee aanleiding gegeven heeft tot het uitbreken van WO I?

Inderdaad, het rampzalige geloof in het offensief à outrance vindt zijn wortels in de jaren 1870 en de herinnering aan Napoleon. En ja, die hele sfeer heeft een nieuwe oorlog in de hand gewerkt, in de zin dat de Fransen zichzelf ervan overtuigden dat ze Duitsland gemakkelijk zouden kunnen verslaan in 1914, en daarom regelrecht aanstuurden op een oorlog, of in elk geval niets deden om de lont uit het kruitvat te halen.

Heeft de Eerste Wereldoorlog dan iets veranderd aan die verering van Napoleon? Gingen de mensen door de gruwelen van de Grote Oorlog niet wat kritischer staan tegenover een militarist als Napoleon?

Integendeel. Men zag heel scherp het contrast tussen de ellende van WO I en de heroïsche oorlogen van Napoleon. “Dat was nog eens iets anders”, luidde de onvermijdelijke conclusie. Dat is natuurlijk te verklaren doordat men van de oorlogen van Napoleon alleen de geromantiseerde en gekleurde versie kende. De versie die in de jaren 1870 gecreëerd was. Een typisch voorbeeld zijn de populaire plaatjes van Victor Huen (1874-1939), die na WO I de glorie van Napoleon tot centrale thema van zijn schilderkunst maakte. Dat de echte soldaten van Napoleon bij de aftocht uit Rusland niet de schitterende uniformen droegen die Huen zo glorieus in beeld bracht, maar gekleed liepen in lompen, vaak niet eens schoenen hadden en gekweld werden door schurft, honger en koude, was uit de collectieve herinnering gewist. We zagen een totale vlucht in de romantiek. En die beeldvorming leeft door tot op de dag van vandaag, beheerst nog altijd de herinnering aan Napoleon. Bijvoorbeeld ook aan de Leeuw van Waterloo wordt juist dat beeld gecultiveerd.

Vond die verering ook een politieke vertaling in Frankrijk?

In de jaren 1920 niet meer, nee. Het bonapartisme was in de 19e eeuw aan de macht onder Napoleon III. Het was een rechts-conservatieve strekking die weliswaar de essentiële verworvenheden van de Franse Revolutie wou bewaren. Ze profiteerde ook van de enthousiaste steun van de familieclan van de Bonapartes. Maar vanaf de jaren 1880 deemsterde de beweging weg als politieke macht.

Als politicus ligt Napoleon dan ook moeilijker dan als opperbevelhebber of als Franse held, lijkt me. Voor revolutionairen was hij te conservatief, voor conservatieven teveel een kind van de revolutie.

Politiek valt hij inderdaad tussen twee stoelen, zou men kunnen zeggen. Maar de verering van Napoleon als nationale held sprak natuurlijk Fransen van alle strekkingen aan. Bovendien zijn verschillende andere politieke stromingen in wezen schatplichtig aan het bonapartisme. Bijvoorbeeld het gaullisme had er veel kenmerken van.

Werd die verering ook gedeeld door mensen buiten Frankrijk?

Nee. Heel die beeldvorming was louter op het eigen land gericht. De betrokkenen waren niet geïnteresseerd in wat er buiten Frankrijk leefde.

Maar zijn militaire successen kan men toch moeilijk negeren? Dwong dat geen bewondering af in het buitenland, ook bij zijn tegenstrevers?

Zelfs het ‘militaire genie’ van Napoleon werd in het buitenland anders bekeken dan in Frankrijk zelf. De Engelsen vonden hun eigen overwinningen altijd ‘beter’ dan die van Napoleon.

Maar de situatie was niet in alle landen hetzelfde. In België genoot Napoleon enige populariteit omdat hij de rust hersteld had na de invallen van de Franse revolutionairen en omdat hij de relaties met de Kerk hersteld had. En opvallend: in de VS zijn er veel Napoleon-fans. De hoger genoemde Weider behoort (als Canadees) eigenlijk ook tot die traditie. Dat heeft veel te maken met de Louisiana Purchase van 1803 (Napoleon stemde ermee in het – op papier – Franse territorium in Noord-Amerika aan de VS te verkopen) en met de oorlog van 1812-1815 tussen de Engelsen en Amerikanen, waarbij – althans volgens de latere mythevorming – de VS op loyale steun van de Fransen konden rekenen.

Waarmee we weer bij het thema oorlog aanbeland zijn. De Duitse historicus en holocaust-kenner Götz Aly vindt dat het beeld van Napoleon zelfs onder serieuze historici vertekend is omdat ze de impact van zijn oorlogen onderschatten. Napoleon was niet in de eerste plaats de man van de Code Napoléon of de administratieve hervormingen, vindt hij, maar de man die Europa onderdompelde in onmetelijke ellende door zijn militaire avonturen. Die oorlogen maakten onvergelijkbaar meer burgerslachtoffers dan WO I.

Een deel van die oorlogen was al aan de gang toen hij de macht greep. Maar hij ging er enthousiast mee door, ja. En twee oorlogen waren volledig zijn eigen verantwoordelijkheid. De inval in Spanje in 1808  had geen strategisch belang maar gebeurde alleen om zijn eigen familie op de troon te zetten. En de veldtocht tegen Rusland van 1812 was ook zijn eigen initiatief. Dat hij constant excuses verzon voor die oorlogen – het was altijd de fout van de anderen – en die zelf ging geloven, maakt hem er bovendien niet sympathieker op.

En die oorlogen veroorzaakten dus veel leed bij de burgers. De commentator die ik in het begin geciteerd heb, bedoelt ‘genocide’ niet in enge zin, denk ik (want precies met de holocaust is er geen probleem met de verwerking van het verleden…). Hij bedoelt wellicht ook militaire avonturiers die geen enkel respect tonen voor de levens van de mensen in het veroverde buitenland, of in de kolonies (Napoleon herstelde de slavernij). Bij Napoleon wringt dat des te meer, vind ik, omdat zijn oorlogen officieel bedoeld waren om de rest van Europa te laten delen in de zegeningen van de Franse Revolutie.

Terechte opmerking. Als generaal had hij het in Italië al hard gespeeld. Zijn soldaten moesten ‘leven van het land’. Wat wil zeggen dat de mensen van wie zij de voorraden stalen, vaak veroordeeld werden tot de hongerdood. In Rusland speelde zich hetzelfde scenario af. Ook op andere vlakken werd weinig mededogen met de lokale bevolking aan de dag gelegd. En de ingelijfde gebieden werden maar al te vaak hoofdzakelijk gezien als een bron van extra belastinginkomsten.

Verbazend eigenlijk dat dat alles niet méér de herinnering aan Napoleon bepaald heeft…

Tja. Dat was nu eenmaal wat er gebeurde tijdens een oorlog, vond men… Je kan bovendien niet vergelijken met WO I of II, toen extreme nationale vijandbeelden gecultiveerd werden en conflicten een sterke ideologische stempel kregen. Dat speelde nog niet of veel minder in de tijd van Napoleon. Zijn tweede vrouw (1810) was bovendien de dochter van de Oostenrijkse keizer, en de Europese vorsten bleven op vriendschappelijke toon met elkaar omgaan zelfs in tijden van oorlog.

 Maar het allerbelangrijkste is natuurlijk dat Napoleon op Sint-Helena zes jaar lang niets anders te doen had dan zijn eigen versie van de geschiedenis te schrijven. Wellington was op dat moment met heel andere dingen bezig en heeft geen invloed gehad op de herinnering. Napoleon creëert zijn eigen legende en gaat die ook zelf geloven. Hij slaagde er bovendien meesterlijk in om sympathie op te wekken voor zijn situatie. Hij vond dat hij nog altijd keizer was, liet zich ook zo aanspreken door zijn bezoekers en voerde een hele hofhouding op Sint-Helena. Toch kloeg hij erover dat hij schandalig behandeld werd door de Britse gouverneur. Hij voerde eigenlijk een psychologische oorlog met die laatste, waarin hij zich duidelijk geslepener toonde dan zijn toezichthouder.

De memoires die hij dicteerde aan zijn ‘hovelingen’, werden in de jaren 1820 de nieuwe bijbel voor zijn bewind en betekenis. En hoewel Napoleon allesbehalve lief is voor zijn naaste medewerkers – die hij systematisch de schuld geeft van zijn eigen nederlagen – zien we dat heel wat officieren onmiddellijk Napoleon bijtreden en zeggen: “zo is het inderdaad geweest”. Al gauw conformeert iedereen zich aan dat beeld. In de jaren 1830 verschijnen duizenden memoires van veteranen. En allemaal praten ze Napoleon na. Vaak in opvallend contrast met het beeld dat we krijgen uit soldatenbrieven die tijdens de oorlogen zelf geschreven zijn.

Toen de Bourbons de macht overnamen, waren er weliswaar geen grootschalige zuiveringen (hoewel maarschalk Ney wel gefusilleerd werd als onderdeel van de ‘terreur blanche’). En de meeste officieren zagen het leger vooral als een carrière, zodat het hen in principe niet veel uitmaakte onder welke bazen ze dienden. Maar bij veel gewone (ex-)soldaten lag dat toch anders. En heel wat officieren verloren hun baan, al was het maar omdat het leger drastisch ingekrompen werd. Die mensen voelden zich vaak geroepen om de door Napoleon zelf gecreëerde mythes mee te verspreiden.

Zo werd Napoleon dus een held. Maar in hoeverre presenteerde hij zichzelf ook als een Franse held? Iemand die de grootsheid van Frankrijk illustreert?

In zijn testament zegt hij dat hij begraven wil worden in Parijs, naast de Seine, temidden van het volk dat hij zozeer heeft liefgehad… Zijn bijzetting in de Dôme des Invalides in 1840 werd een staatsbegrafenis, die een massale volkstoeloop uitlokte. Dus ook met dat aspect van zijn zelf gecreëerde mythe was hij succesvol. Hij zag zichzelf zeker ook als iemand die zijn vaderland veel glorie had bijgebracht, in de traditie van andere grote Fransen, ook uit het ancien régime. Hij ging weliswaar niet zover om zich te vergelijken met Lodewijk XIV. Hoewel die vergelijking misschien wel heel erg voor de hand ligt…

Heeft het inzicht dat het traditionele beeld van Napoleon zozeer bestaat uit mythes, je aanvankelijke bewondering voor de man verminderd?

Ik sluit me aan bij Johan Op de Beeck, die zichzelf een kritische bewonderaar van Napoleon noemt. Dat ben ik hopelijk van in het begin al geweest. Maar ik geef toe, doorheen de jaren ben ik kritischer geworden. Tegenwoordig ga ik ervan uit dat de belangrijkste verwezenlijking van Napoleon ligt in de manier waarop hij propaganda gebruikt heeft om zichzelf in de verf te zetten en zelf het beeld te creëren dat anderen van hem hebben.

Koen Janssens