Tentoonstellingsbezoek
Al aan het begin van de oorlog, in mei 1940, ondergaat Antwerpen Duitse bombardementen. De Luftwaffe viseert de Belgische luchtmacht op de luchthaven van Deurne, en ook de haven is een doelwit. Onder meer de Ford-fabriek (toen nog niet in Genk) wordt getroffen. Maar het zijn niet alleen de Duitsers die bombarderen. In september en begin oktober 1940 lossen Britse vliegtuigen brandbommen. De geallieerden gaan nog de hele oorlog door met als doel de Duitse oorlogseconomie te treffen.
Mortsel 5 april 1943
Het bekendste voorbeeld is het bombardement op Mortsel van 5 april 1943. Die dag willen Amerikaanse bommenwerpers de daar gelegen Erlafabriek treffen. Maar de meeste bommen vallen niet op de fabriek. De balans is zwaar. Er zijn 1259 huizen vernield of zwaar beschadigd, en 936 mensen overleven het niet, waarvan 209 kinderen. Er bestaat heel wat beeldmateriaal van de ravage. Want de Duitse propaganda wil de Amerikanen in diskrediet brengen. Doel van de luchtaanval was de voormalige Minerva-autofabriek. Het verzet had gemeld dat het Duitse bedrijf Erla er jachtvliegtuigen herstelde. Het bombardement werd uitgevoerd door 83 Amerikaanse bommenwerpers die gestationeerd waren in Engeland, van de types B-17 en B-24. Ze werden van Engeland tot Gent begeleid door Spitfire-jachttoestellen van de RAF. Maar die moesten wegens hun beperkte vliegbereik terugkeren zodat de bommenwerpers zonder escorte verder moesten. Zij werden onmiddellijk zwaar aangevallen door Duitse Messerschmits BF109 die opgestegen waren van de vliegvelden in Wevelgem en Moorsele. Er ontspon zich een luchtgevecht tussen Gent en Antwerpen. Daarbij werd één B-17 neergeschoten boven Wilrijk. Er werden ook vijf Duitse jachttoestellen neergehaald. Later stortten nog drie B-17’s neer in Kalmthout, Zandvliet en Dinteloord. Dertien Amerikaanse vliegeniers overleefden het niet. Daarnaast kwamen één Britse Spitfirepiloot en één Duitse Focke-Wulfpiloot om bij de luchtgevechten. Door de actie van de Luftwaffe was het bombardement zeer onnauwkeurig, met rampzalige gevolgen: de meeste bommen vielen op de woonwijken rond de fabriek.
Radio Londen meldde de avond van 5 april: ‘De aanval leverde uitstekende resultaten op.’ Het Duitse persbureau schreef op 6 april: ‘Voltreffers in de huizenblokken veroorzaakten brand en verwoesting en brachten de burgerbevolking bloedige verliezen toe…’ De Belgische ambassade in Washington tekende protest aan bij de Amerikaanse regering tegen de onnauwkeurigheid van het bombardement, waardoor zoveel Belgische burgers nodeloos het slachtoffer werden.
Hoewel er maar vier bommen op de Erlafabriek vielen, ontstond daar zware brand. 307 werknemers verloren het leven. In de nabijgelegen Gevaertfabriek, waar veel meisjes werkten, vielen 43 dodelijke slachtoffers. Ook vier scholen werden door de bommen platgelegd. Pas na enkele uren kregen de brandweer, politie en Duitse soldaten de situatie onder controle. Al snel begon Winterhulp soep uit te delen. Duitse vrachtwagens deden dienst als ambulances. Eén hulpverlener kwam om bij de reddingsoperaties. Omdat Mortsel slachtoffer werd van friendly fire, werd het vergeten bij het uitdelen van de Oorlogskruisen. Pas na 61 jaar kreeg de stad erkenning in de vorm van een lint.
Mortsel en Hollywood
Minder bekend is dat het bombardement op Mortsel aan de basis ligt van de Hollywoodfilm Twelve O’Clock High (1950), met Gregory Peck, die de rol speelt van generaal Frank Savage. De figuur van Savage is gebaseerd op generaal Frank A. Armstrong, die in 1942-1943 als kolonel het bevel had gevoerd over de 306th Bomb Group. Het moreel van 306BG stond intussen echter op een laag pitje na zware verliezen boven Frankrijk en daarom bood hij zich op 5 april 1943 onverwacht aan voor een nieuwe missie. Het doel was de Erla-fabriek te Mortsel. De raid werd doorgezet ondanks hevige Duitse weerstand. Armstrongs B-17 werd herhaaldelijk geraakt en de navigator zwaargewond. Twee oudgedienden van 306BG werden later scenarioschrijver in Hollywood. Zij baseerden zich op de raid voor het scenario van Twelve O’Clock High. Het drama van Erla nam niet weg dat de acties doorgingen. In mei, juni en september 1943 namen geallieerde vliegtuigen het havengebied in het vizier. Doelwitten waren de fabrieken van Ford en General Motors.
Na de bevrijding, de terreur
Op 4 september 1944 bevrijden de geallieerden Antwerpen-stad, en niet veel later ook het grootste deel van de haven. Om de Scheldemonding vechten geallieerden en Duitsers wel nog tot eind november. De Duitsers willen verhinderen dat de geallieerden de haven gebruiken voor de bevoorrading van hun legers. Zo blijven zij afhankelijk van de veel langere aanvoerlijnen uit kleinere Noord-Franse havens. De oorlog is dus nog niet gedaan. Dat beseffen de Antwerpenaren snel. Iets meer dan een maand later, op 13 oktober 1944 valt de eerste V2, in de Schildersstraat, vlakbij het Museum voor Schone Kunsten. Er vallen 32 doden en 46 gewonden. De V2 is afgeschoten vanuit Nederland.
Heel België deelt in de klappen maar Antwerpen wordt het zwaarst getroffen. Dat heeft natuurlijk te maken met de haven. De Duitsers beschouwen het ook als wraak voor de geallieerde bombardementen op Duitse steden. Eén onderzoek spreekt van 4229 doden uit Antwerpen en de rand (8000 voor het hele land). Iets meer dan 5200 mensen zijn gekwetst of vermist. Er zijn naar schatting meer dan 50.000 woningen vernield. De ‘voltreffers’ maken vandaag nog altijd deel uit van het Antwerpse collectieve geheugen. Op 27 november bijvoorbeeld valt een V2 op het drukke kruispunt van De Keyserlei met de Frankrijklei en de Teniersplaats. 128 burgers en 29 militairen overleven de inslag niet. Maar het bekendst is de V-bom die op 16 december 1944 Cinema Rex op de De Keyserlei treft. Die kost aan 567 mensen het leven (waaronder 296 militairen) (zie verder).
Bloedbad op de Teniersplaats
Maandag 27 november 1944, iets voor 11 uur, slaat een V2 in op het Hôtel Van de Werve aan de Lange Nieuwstraat. Aan de overzijde wordt ook het huis van De Dames van het Christelijk Onderwijs met de grond gelijkgemaakt. Achttien mensen laten het leven.
Toch staat de buurt diezelfde dag nog een grotere ramp te wachten. Een dik uur later, om 12.06 u., slaat 300 meter verder een tweede V2 in op de Teniersplaats. De gevolgen zijn catastrofaal. In het inferno komen 157 mensen om: 128 burgers en 29 militairen. Na de V2 op Cinema Rex (zie verder) is het de dodelijkste V-inslag in Antwerpen. Ooggetuigen beschrijven een vreselijk tafereel. In tram 3 wordt reizigers de hals overgesneden door glasscherven.
De 14-jarige Julien Mertens zit vlakbij in een voertuig dat margarine vervoert. ‘Plots werd het volledig duister en voelden wij een geweldige luchtverplaatsing, gevolgd door een oorverdovende ontploffing. De voorruit vloog eruit en toen de rook optrok, zag ik dat we allen onder het bloed zaten. Het bloed was afkomstig van de gekwetsten, stervenden en doden die overal verspreid lagen. Een zijwand van de aanhangwagen was ingedeukt. De lading margarine was totaal vernield. … Aan de Noorderlaan [nadien] deden MP’s ons stoppen. Er bleek een hand met bijhorende arm uit de zijkant van de aanhangwagen te bengelen. De MP’s stopten de ledematen in een lege Solodoos en vertrokken met hun jeep. Ik had een hele tijd nodig om op verhaal te komen en alvorens ik alles aan moeder kon vertellen.’
Ontsnapt aan de Holocaust, gestorven door een V2
Hubert Lampo, die de inslag vanop enige afstand meemaakt, verwerkt de gebeurtenis later in zijn roman ‘De komst van Joachim Stiller’.
Een extra tragisch verhaal is dat van Mayer Gulden. Zijn vrouw en beide kinderen waren in de nacht van 28 op 29 augustus 1942 opgepakt. Na hun deportatie naar Auschwitz worden ze daar begin september 1942 vermoord. Mayer ontsnapt aan dat lot omdat hij aan het werk is in Noord-Frankrijk als dwangarbeider. Nadat hij in oktober 1942 toch nog wordt gedeporteerd, weet hij van de trein te springen. Hij raakt terug in Deurne en leeft er gedurende de rest van de oorlog ondergedoken bij zijn buren. Maar de V2-inslag op de Teniersplaats wordt hem uiteindelijk ook fataal… Het verwondert dan ook niet dat het leven van de Antwerpenaren maandenlang gedomineerd wordt door angst. Alleen al in november 1944, de maand van de inslag op de Teniersplaats, zijn er in Groot-Antwerpen in totaal ongeveer 114 inslagen met zo’n 618 dodelijke slachtoffers.
Zes lange maanden van angst breken aan
Men is waakzaam voor het typische zoemende en sputterende geluid dat de V1’s maken. Als dat geluid plots niet meer te horen is, slaat de bom in. Dan probeert iedereen dekking te zoeken. De veel krachtigere V2 is een stille bom, die nauwelijks of niet met het blote oog te zien is.
De angst voor de bommen doet velen vluchten naar het platteland. Veel inwoners brengen hun kinderen elders onder bij familie of vrienden. Wie die mogelijkheid niet heeft of thuis niet weg wil, zoekt beschutting in de grote schuilkelders. Die zijn er op meerdere plaatsen, bv. onder de Groenplaats. In theorie konden er (over heel de stad) 120.000 mensen schuilen. Ook bij de dokwerkers zit de schrik er goed in. Zij moeten doorwerken. Maar ze eisen – net als mensen in de privésector – een loonsverhoging: ‘bibbergeld’.
Cinema Rex in puin
16 december 1944. Half vier in de namiddag. Cinema Rex op de De Keyserlei zit afgeladen vol. In de zaal speelt de Amerikaanse western The Plainsman. Het publiek bestaat ook uit heel wat kinderen. Plots stort het plafond in en vult een veelkleurige vlam de zaal. Gedurende enkele seconden is er enkel stilte. Dan volgt het geschreeuw van de honderden gekwetsten. Velen zitten vast onder het puin. Als ze erin slagen zich te bevrijden, zien ze dat de hele straat in puin ligt. De iconische cinema is getroffen door een V2… De aanval op cinema Rex is die dag niet de enige. In de Minderbroederstraat maakt een V2 dertien dodelijke slachtoffers. En in de Twee Netenstraat komen 71 mensen om nadat een flatgebouw vol wordt geraakt. Dat er op 16 december 1944 zo veel slachtoffers vallen, is geen toeval. Die dag start het Duitse leger namelijk met het Ardennenoffensief. Doelstelling nummer één is Antwerpen opnieuw in te nemen. Georges Heylen, de eigenaar, raakt op 16 december 1944 ook ernstig gewond. Hij wil na de oorlog zo snel mogelijk zijn bioscoop heropenen. Hij slaagt er in de materialen te bemachtigen voor een getrouwe heropbouw. Op 12 maart 1947, bijna anderhalf jaar na het drama, opent de cinema opnieuw zijn deuren.
Luchtbescherming
Voor hulp bij inslagen wordt gerekend op de Passieve Luchtbescherming (PLB). Maar de organisatie verloopt zeer moeizaam in de eerste weken van de V-bombardementen op Antwerpen. Pas met de hulp van de Amerikanen en vooral Britten professionaliseert de werking. De PLB komt in actie zodra de bommen inslaan. Dat lukt dankzij uitkijkposten op de kathedraal en later de Boerentoren. Tegen begin 1945 werken er 1400 mensen bij de PLB. In tegenstelling tot de PLB, die pas in actie komt na een bominslag, probeert de luchtafweer V-bommen uit te schakelen vóór ze doel treffen. De bescherming van de stad komt zo in handen van de geallieerden, vooral de Amerikanen. Vanaf november staat de luchtafweer onder bevel van de ervaren Amerikaanse generaal C.H. Armstrong. Hij stuurt het ‘Anti-Flying Bomb Command Antwerp X’ aan. Armstrong laat luchtafweergeschut rond de stad plaatsen, o.m. in de Kempen en aan de haven. In een straal van enkele tientallen kilometers rond de stad nemen waarnemers plaats die de V1’s moeten spotten en uit de lucht laten schieten. De luchtafweer kan vooral V1’s tegenhouden, minder de snellere V2’s.
Stad zonder ruiten
Na de desastreuze inslag op Cinema Rex neemt het comité van burgemeesters van Groot-Antwerpen strenge maatregelen. Het comité kondigt een verbod op bijeenkomsten met meer dan 50 personen af. Schouwburgen, cinema’s, sportzalen en danscafés sluiten verplicht de deuren. Het dagelijkse leven verplaatst zich steeds meer naar de schuilkelders. Overal in de stad staan vernielde huizen. De straten liggen vol glas. Niet toevallig voert men in februari 1945 in de Brusselse theaters een revue op over Antwerpen onder de naam ‘Stad zonder ruiten’.
Eind maart 1945 neemt het aantal vliegende bommen over Antwerpen af. De laatste bom op het centrum slaat in op 27 maart. Om 9.30 u. ontploft een V1 in de Montignystraat. Dertien mensen laten het leven. Diezelfde dag krijgen de Duitse eenheden die verantwoordelijk zijn voor de V2-operaties, het bevel zich terug te trekken. Vanuit Schöppingen lanceren zij de laatste V2 richting de Antwerpse haven. Die komt om 22.48 u. terecht op Mortsel. Er vallen nog 15 doden en tientallen gewonden. Voor Groot-Antwerpen eindigt de gruwel een dag later. De laatste V1 valt op 28 maart ‘s nachts in Ekeren, op het poloplein te Hoogboom (tijdens de oorlog een vliegveld). Doordat het een open terrein is, zijn er geen slachtoffers.
De bommen stoppen, de onzekerheid blijft
Op 1 april 1945, met Pasen, eindigt de bommenterreur. De Duitsers trekken zich terug uit de lanceergebieden in Nederland. Eindelijk keert de rust terug in Antwerpen. Alleen bleek dat voor de inwoners zelf niet zo duidelijk. Want al vanaf de start mochten kranten niets over de inslagen publiceren – uit angst dat Duitse spionnen info over de voltreffers zouden doorseinen. Daarnaast wou men het moreel van de inwoners niet aantasten. Er was daardoor ook geen ruimte voor collectieve rouw. Bidprentjes citeerden enkel ‘gestorven ten gevolge van oorlogsomstandigheden’. Ook na de laatste bom blijft die censuur. Bijgevolg is er geen officiële berichtgeving over het einde van de bommencampagne. Begin april sijpelen berichten binnen over geallieerde troepen die V-lanceerplaatsen innemen. Op 10 april bericht Gazet Van Antwerpen dan dat de V-bommenactie al 10 dagen voorbij is.
Echte feeststemming laat toch nog even op zich wachten. Pas als ook Churchill op 26 april in het Lagerhuis het einde van de V-bommen afkondigt, lijkt er zekerheid. Op 7 en 8 mei 1945 verspreidt het nieuws van de Duitse capitulatie zich. Na maanden van angst trekt de Antwerpenaar de straat op. Het feest is uitbundig en duurt tot in de vroege uurtjes.
Slaagden de vliegende bommen in hun opzet? Ze hebben enorme schade aangericht. De haven kon lang maar op een fractie van haar capaciteit draaien. De geallieerden moesten zich bevoorraden via kleine Franse havens, wat hun opmars vertraagde. En ze moesten maandenlang manschappen en materiaal inzetten om Antwerpen te verdedigen. De bommen hadden dus wel effect. Maar ze kwamen te laat om het tij van de oorlog te keren.
Bronnen:
- https://www.antwerpenherdenkt.be
- https://www.mortsel.be/5april1943
- https://www.antwerpen.be/info/66880272bc28fd00133a19b7/v-bommen-boven-wilrijk
- Wikipedia
Koen Janssens