Van militair bolwerk tot praalresidentie
Bij het begin van het herfstseizoen bezoeken we met Post Factum het Kasteel van Gaasbeek en de unieke Museumtuin die eraan verbonden is. Het interieur van het eeuwenoude kasteel heeft een grondige facelift ondergaan en presenteert zich nu met een frisse look aan het publiek. De Museumtuin pronkt met een aantal unieke oude variëteiten van appel- en perenbomen waar specialisten van heel de wereld komen naar kijken. Dan kunnen wij met Post Factum natuurlijk niet achterblijven. Afspraak op zaterdag 28 september.
Militair bolwerk
Wie vandaag het Kasteel van Gaasbeek bezoekt, vermoedt bij een eerste aanblik niet dat de oorsprong ervan verbonden is met de woelige middeleeuwse geschiedenis van het hertogdom Brabant. De heerlijkheid van Gaasbeek was gelegen in het zuidwesten van het hertogdom in het grensgebied met de graafschappen Vlaanderen en Henegouwen. Daar werden nogal eens oorlogjes uitgevochten en dan kwam een versterkte burcht van pas, met name om de stad Brussel te beschermen. Het was vermoedelijk Godfried van Leuven die in het midden van de 13de eeuw een burcht liet optrekken die het centrum werd van het Land van Gaasbeek. Ironisch genoeg waren het de Brusselaars die in 1388 het kasteel verwoestten als represaille voor een aanslag op de Brusselse schepen Everard ’T Serclaes die vanuit Gaasbeek beraamd was. Het conflict belichaamde de tegenstelling tussen feodale landsheren en de opkomende macht van de steden.
In de daaropvolgende eeuwen raakte de lokale geschiedenis van het kasteel van Gaasbeek verweven met de ‘nationale’ geschiedenis van de Nederlanden. Achtereenvolgens was de heerlijkheid Gaasbeek in het bezit van de families van Horne en van Egmond. In 1564 werd het Land van Gaasbeek, bestaande uit het kasteel en 17 omliggende dorpen, gekocht door Lamoraal van Egmond. Toen die in 1568 in Brussel stierf op het schavot als slachtoffer van het schrikbewind van de hertog van Alva, werden zijn goederen geconfisqueerd. Een gunstmaatregel van de hertog zorgde er echter voor dat het kasteel voor de familie behouden bleef. Gaasbeek en de dorpen errond hadden tijdens de tweede helft van de 16de eeuw zwaar te lijden onder het oorlogsgeweld in de Nederlanden tijdens de opstand tegen Spanje, waarin Filips van Egmond – zoon van – een hoofdrol speelde. Toen Filips in 1590 sneuvelde in de slag bij Ivry en het kasteel toeviel aan zijn echtgenote Maria van Horne, werd het bezit ervan de inzet van een lang aanslepend conflict tussen de families Horne en Egmont.
Adellijke residentie
De rust keerde pas terug tijdens het Twaalfjarig Bestand, toen in 1615 Renaat van Renesse van Warfusée de nieuwe eigenaar werd van het kasteel. De nieuwe kasteelheer liet herstellings- en verfraaiingswerken uitvoeren, waarvan de nog steeds bestaande barokke Sint-Gertrudiskapel getuigt – opgetrokken in 1625 op het kasteeldomein. Hij legde ook een terrassentuin aan die met een grote muur werd omsloten. Het kasteel verloor stilaan zijn militaire karakter en werd omgevormd tot een prestigieuze residentie voor adellijke bewoners. Warfusée zelf kon daar niet lang van genieten want hij stapelde de schulden op en raakte ook betrokken bij een complot om een einde te maken aan het Spaanse bewind in de Zuidelijke Nederlanden. Hij werd verbannen en zijn goederen – inclusief de Gaasbeekse heerlijkheid – werden aangeslagen en te koop gesteld. In 1637 werd hij op gruwelijke wijze vermoord in zijn woning in Luik nadat hij ook daar aan het complotteren was geslagen.
De oorlogsomstandigheden in de Zuidelijke Nederlanden waren er de oorzaak van dat de heerlijkheid Gaasbeek gedurende enkele decennia zonder stuurman op de golven van de geschiedenis dobberde. Er werd geen koper gevonden. Pas in 1695 kwamen Gaasbeek en zijn kasteel opnieuw in handen van een familie die bepalend zou worden voor zijn verdere geschiedenis. In dat jaar werd het domein gekocht door Louis Alexander Scockaert, graaf van Tirimont. Het kasteel raakte tijdens de Negenjarige oorlog (1688-1697) zwaar beschadigd en zijn nieuwe eigenaar moest stevig in de buidel tasten om de wederopbouw gefinancierd te krijgen. De familie Scockaert de Tirimont zou tot het einde van de 18e eeuw eigenaar blijven van het kasteel.
Een excentrieke Italiaanse markies en een flamboyante kasteelvrouwe
Het einde van het Ancien Regime betekende ook het begin van een nieuwe episode in de geschiedenis van Gaasbeek. In 1796 overleed Brigitte Scockaert en door vererving ging het kasteel over op haar schoonzoon, Paul Arconati Visconti. Zoals zijn naam doet vermoeden, was hij van Italiaanse (Milanese) afkomst. Zijn ouders waren Henriëtte Scockaert en Giovanni Visconti, een kamerheer van keizerin Maria Theresia. Paul Arconati Visconti leefde tijdens de woelige jaren waarin de Franse legers de Franse Revolutie over heel Europa exporteerden en het continent op de overgang naar de 19de eeuw aan wapengekletter ten prooi viel. De nieuwe bewoner van het kasteel was een overtuigd aanhanger van het nieuwe Franse regime. Hij schopte het tot burgemeester van Brussel en raadslid van de Conseil général van het Departement van de Dijle. Daar bovenop was hij ook een groot bewonderaar van Napoleon Bonaparte, voor wie hij in het kasteelpark in de beste klassieke traditie een triomfboog oprichtte die er nog steeds staat. Paul Arconati Visconti was ook een excentrieke figuur. Een Engelse kapitein die in 1815 op weg naar Waterloo Gaasbeek bezocht, trof hem aan uitgedost als een Turkse sultan. Naar het eind van zijn leven bereidde hij zich voor op de dood door alvast in een open kist te gaan liggen om er over de eeuwigheid na te denken. Hij overleed in Brussel in 1821.
Het kasteel bevond zich bij het overlijden van Paul Arconati Visconti niet in al te beste staat, dat weten we uit de beschrijvingen van de al genoemde Engelse militair die het in 1815 had bezocht. Plafonds en kroonlijsten brokkelden af, onderhoudswerken bleven uit en het was er ook gewoon vuil. Na de dood van Paul Arconati werd er ook nog eens jarenlang geprocedeerd tussen zijn dochter en zijn neef over het eigendomsrecht van het kasteel en het omliggende park. De familie speelde ook politiek een rol als Italiaanse patriotten die ijverden voor de bevrijding van Lombardije en Milaan van de Oostenrijkse heerschappij. Giuseppe Arconati Visconti (1797-1873) was zowel in 1822 als in 1848 betrokken bij opstanden in Lombardije tegen de Oostenrijkers. Gaasbeek was dan letterlijk en figuurlijk heel ver weg. Ook zijn zoon Giammartino Arconati Visconti (1839-1876) was actief als Italiaans revolutionair.
Bepalend voor de verdere geschiedenis van het kasteel van Gaasbeek was de ontmoeting in Parijs tussen Giammartino en Marie-Louise Peyrat, dochter van de republikeinse en antiklerikale journalist Alphonse Peyrat. Die steunde als linkse republikein de Italiaanse zaak en tussen zijn dochter en de jonge Italiaanse patriot Giammartino bloeide iets moois. Ze huwden in 1873 met Victor Hugo als getuige. Toen Giammartino als laatste Arconati Visconti drie jaar later op 37-jarige leeftijd stierf en het huwelijk kinderloos bleef, erfde Marie Peyrat het kasteeldomein van Gaasbeek. Zij zou afwisselend verblijven in Parijs en in Gaasbeek. Tussen 1887 en 1898 liet zij het kasteel grondig restaureren volgens de restauratieprincipes van de Franse architect Eugène Viollet-le-Duc met als model het befaamde kasteel van Pierrefonds in Frankrijk. Het huidige neoromantische uitzicht van het kasteel van Gaasbeek is een creatie van Marie Peyrat. Ook het interieur werd grondig opgeknapt en voorzien van stijlkamers in neogotische en neorenaissancistische stijl. Zij bracht er haar kunstverzameling onder in een pseudohistorisch maar weelderig ingericht decor. Ze verbleef er regelmatig, de laatste keer in 1913.
Giammartino Arconati Visconti
Oorlog en overdracht aan de Belgische Staat
Bij het uitbreken van de oorlog een jaar later verschenen op 21 augustus 1914 de eerste Duitse soldaten in Gaasbeek. De kunstcollectie was voordien al in veiligheid gebracht. Tijdens de bezetting bleef het kasteel van verwoestingen gespaard, de Duitse gouverneur-generaal von Bissing was dermate onder de indruk dat hij een tijdje met de idee speelde om van het kasteel zijn residentie te maken. De markiezin zag het vanuit Parijs met lede ogen aan. Al een tijdje speelde ze met het idee om het kasteel en zijn inboedel na haar overlijden te legateren aan de overheid. Pogingen bij de stad Brussel voor de oorlog waren op niets uitgelopen. Tijdens de laatste dagen van de oorlog kwam Gaasbeek in de vuurlinie te liggen maar verwoestingen bleven uit. Wel was het interieur na het vertrek van de Duitse soldaten een puinhoop. De overdracht van het kasteel aan de Belgische Staat, begunstigd door een tussenkomst van koning Albert, werd erdoor bespoedigd. In 1922 werd de schenkingsakte getekend. Marie Peyrat, de laatste markiezin Arconati-Visconti, overleed in Parijs in 1923 op 83-jarige leeftijd. In 1924 werd het kasteel geopend als museum. Vandaag de dag heeft het nog steeds die functie en is het eigendom van de Vlaamse Gemeenschap.
Gerrit Vanden Bosch
Bron: Herman Vandormael, Kasteel van Gaasbeek (Musea Nostra), Brussel, 1988.