Rondleiding

Het kasteel van Beersel is één van de weinige goed bewaarde waterburchten van middeleeuwse krijgsbouwkunde in ons land. Het ligt halfweg tussen Brussel en Halle midden in het licht glooiende Vlaams-Brabantse landschap. Beersel was door zijn strategische ligging op een helling in de vallei van de kronkelende Zenne de gedroomde locatie om er een burcht te bouwen dewelke Brussel moest beschermen tegen het al te opdringerige graafschap Vlaanderen en Henegouwen. Het slot kende verschillende bouwfases. De burchtversterkingen van het slot zijn klassiek: diepe slotgrachten, ophaalbrug, kantelen met borstweringen en schietgaten. Bij velen is het gekend als decor van het stripverhaal van Suske en Wiske De schat van Beersel van Willy Vandersteen. weinigen echter bezochten het. Daar wil Post Factum op 14 april 2024 verandering in brengen….

Jean-Pol GRANDMONT, CC BY-SA 3.0, https://commons.wikimedia.org

De verschillen tussen een burcht en een kasteel zijn zeer groot. Burchten en kastelen zijn beide historische fortificaties die symbool staan voor het verleden. Hoewel ze vaak in dezelfde context worden gebruikt, zijn er enkele belangrijke verschillen tussen deze twee typen gebouwen.

Een burcht wordt vaak omschreven als een middeleeuws fort dat werd gebruikt voor verdedigingsdoeleinden. Burchten hadden een grote strategische waarde en werden prominent gebouwd op heuvels, bergen of andere verhoogde locaties. Een van de belangrijkste kenmerken van een burcht waren de dikke, massieve muren die bedoeld waren om indringers te ontmoedigen en tegen te houden.

Daarnaast hadden burchten vaak ophaalbruggen, ophaalpoorten en torens om de verdediging te vergemakkelijken. De architectuur van een burcht was in wezen functioneel en gericht op verdediging, met minder aandacht voor esthetiek en comfort. Een van de bekendste burchten is de Tower of London in Engeland

Een kasteel of slot is dan weer een grootschalige residentie die vaak diende als het centrum van macht voor edelen en koninklijke families. In tegenstelling tot burchten waren kastelen vaak gelegen op vruchtbare landerijen, in de buurt van rivieren of andere waterwegen om handel en agrarische activiteiten te vergemakkelijken. Kastelen waren gebouwd met een combinatie van verdedigings- en woondoeleinden. Naast de dikke muren en torens, hadden kastelen vaak grote binnenplaatsen, luxueuze interieurs en uitgestrekte tuinen. Ze boden zowel bescherming te bieden als een comfortabel en representatief voor de bewoners.

Een ander belangrijk verschil tussen burchten en kastelen is hun historische context. Een burcht was prominenter en algemener in de vroege middeleeuwen, toen de behoefte aan verdediging tegen invasies en plunderaars hoog was. Ze waren kenmerkend voor de feodale samenlevingen waarin heersers hun territorium beschermden en controle uitoefenden over het omringende land. De bouw van burchten was een teken van macht en autoriteit, en ze hadden vaak een strategische ligging om de macht te bevestigen.

Kastelen daarentegen werden vaker gebouwd in de late middeleeuwen en de Renaissance, toen conflicten afnamen en de focus verschoof naar weelderige residenties. Kastelen werden gezien als een symbool van rijkdom en sociale status. Ze boden niet alleen bescherming, maar ook een luxueuze levensstijl voor de elite van de samenleving. Kastelen waren vaak het middelpunt van het politieke en sociale leven, waar belangrijke evenementen en koninklijke bijeenkomsten plaatsvonden. Het voorbeeld bij uitstek is natuurlijk het kasteel van Versailles.

Het kasteel van Beersel is eigenlijk een versterkt kasteel of burcht, net als het versterkt kasteel van Horst. Het hedendaags uitzicht dateert van de 15e eeuw. Dit kasteel werd nooit tot lustslot verbouwd, zoals andere kastelen. Hierdoor is dit een fraai voorbeeld van een burcht.

Ontstaan

De versterkte burcht kende twee grote bouwfasen. Deze zijn te situeren in de 14e en de 15e eeuw. De oudste gedeelten van de burcht stammen reeds uit het begin van de 14e eeuw. In een akte van 28 oktober 1300 verklaart hertog Jan II van Brabant dat Godfried van Hellebeke het leenverhef doet voor 5 bunder grond nabij zijn huis te Beersel. Op grond van de resultaten van het recent archeologisch onderzoek zou men kunnen besluiten dat de plaats waar nu het kasteel staat zeer waarschijnlijk teruggaat op dit huis van 1300 en op het leen in de onmiddellijke omgeving ervan.

De eerste expliciete vermelding van het kasteel als gebouw dateert van 1440: Hendrik van Witthem houdt een leengoed van de hertog van Brabant, Filips de Goede, hertog van Bourgondië, en op dit leengoed staat het kasteel. Deze datum is echter zeker niet de bouwdatum van het huidige bouwwerk.

Het bombardement van 1489 en de wederopbouw

In het kader van de vijandelijkheden tussen de voor- en tegenstanders van Maximiliaan van Oostenrijk werd het kasteel van Beersel in 1488-1489 belegerd door de Brusselaars en kort daarna op hun vraag door de Franse artillerie gebombardeerd. Dit bombardement leidde tot een grondige vernieling van het kasteel. Op kosten van  verslagenen werd later een nieuwe vesting opgetrokken die bijna identiek was aan de oude. Dat zou de weliswaar zwaar gerestaureerde burcht van vandaag zijn.

Latere verbouwingen

In het begin van de 17de eeuw onderging het geheel nog diverse veranderingen waaronder de bouw van verdedigingstorens. De drie halfronde woontorens dateren van 1617. In de middelste toren is de ridderzaal, met een gotisch gewelf uit de 15e eeuw. Daarna werd het onderhoud (niet) uitgevoerd door de adellijke families die er eigenaar van waren.

In de 19e eeuw was de situatie dan ook rampzalig. Door het gebrek aan herstellingen verviel de burcht bijna tot een ruïne. Gelukkig kwam daar vanaf 1927 verandering in. Toen onderging het complex een grondige, historisch verantwoorde restauratie toen de toenmalige eigenaars, graaf en gravin Hemicourt de Grunne, het kasteel schonken aan de ‘Vrienden van het Kasteel van Beersel’. Onder leiding van Raymond Pelgrims de Bigard werden de werken al snel aangevat.

Postkaart kasteel in 1929

Raymond Pelgrims de Bigard was een Belgisch industrieel die bekendheid verwierf omwille van de conservering en restauratie van historische kastelen. Pelgrims bouwde zijn vermogen op tijdens het begin van de 20e eeuw, maar zag zijn bedrijven vernield in de Eerste Wereldoorlog. Hij werd landelijk bekend door het redden van historische kastelen en gebouwen, te beginnen met het kasteel van Groot-Bijgaarden dat hij in 1903 had gekocht. Bijna dertig jaar lang herstelde hij het in de toestand die op oude prenten te zien was. Dikwijls gebruikte hij recuperatiemateriaal van historische panden die hij niet had kunnen redden. Zo restaureerde hij ook het kasteel van Chimay, het Mercatorhuis in Antwerpen en het Brouwershuis op de Grote Markt van Brussel. In 1934 stichtte hij de Koninklijke Vereniging der Historische Woonsteden en Tuinen van België. Hij werd de eerste voorzitter van de vereniging en bleef dit tot aan zijn dood in 1955. In 1934 mocht hij ‘de Bigard’ toevoegen aan zijn naam.

De burcht in Beersel werd in 1948 eigendom van de Koninklijke Vereniging der Historische Woonsteden en Tuinen van België die haar ter beschikking stelde van de gemeente Beersel. Na jaren van planning werd in 2008 een nieuwe restauratie opgestart die begon met een grondig archeologisch onderzoek waaruit heel wat kon afgeleid worden over de geschiedenis van deze bijzondere plek.

Zoals de meeste burchten heeft Beersel vandaag een hoop architectonische elementen die zijn verdediging moeten verbeteren. Het kasteel is voorzien van een brede slotgracht en stevige weermuren die opgetrokken zijn uit ter plaatse gebakken baksteen. De ophaalbrug heeft een nog werkend mechanisme, daterend uit de late middeleeuwen. De klassieke donjon, die standaard is bij andere bekende burchten, ontbreekt hier echter. Het geheel is versierd met de bruine en grijze zandsteen van de streek.

Albasten beelden van Hendrik II van Witthem (overleden 1454) en zijn echtgenote Jacoba van Glimes; Hendrik III liet dit grafmonument voor zijn ouders oprichten in de Sint-Lambertuskerk van Beersel

De heren van Beersel worden vermeld vanaf de tweede helft van de 12de eeuw. Er is dan reeds sprake van een burcht. Eind 13de eeuw was Godfried van Hellebeke, drossaard van Brabant, ook heer van Beersel. Hij wordt traditioneel als oprichter van de huidige burcht beschouwd. Via vererving kwam het kasteel daarna in het bezit van de familie Van Stalle. De burcht vormde samen met die van Gaasbeek en Zittert (Jodoigne) een grensbeveiliging tegen Vlaanderen en Henegouwen. Via een huwelijk kwam het goed in het derde kwart van de 14de eeuw in het bezit van de familie de Witthem.

De bekendste en de laatste die er resideerde was Jan II Corsselaar, heer van Witthem en Beersel (1340-1405). Zijn vader was een bastaardzoon van Jan II, hertog van Brabant en Limburg, graaf van Leuven, markgraaf van Antwerpen en heer van Mechelen, en diens maîtresse Catharina Corsselaar.  In 1391 verkreeg deze Jan II van Witthem, seneschalk onder hertogin Johanna van Brabant en haar echtgenoot Wenceslas van Luxemburg, de erkenning van zijn heerlijke rechten over Brussel en omgeving. Hij was het die met de hulp van een Brusselse volksmilitie erin slaagde het kasteel van Gaasbeek, waar de moordenaars van Everaard t’Serclaes zich verscholen hadden, in te nemen. Nakomelingen uit zijn tweede huwelijk bleven zeven generaties lang, tot het einde van de 16de eeuw, burchtheren van Beersel.

De familie van Witthem voerde steeds een Brabantse en later een Bourgondische koers. Ze steunden dan ook Maximiliaan van Oostenrijk gedurende de troebelen van het laatste kwart van de 15de eeuw. Onder Hendrik III van Witthem werd het kasteel ingenomen door een troepenmacht uit Brussel, dat in opstand was gekomen tegen Maximiliaan van Oostenrijk. De woedende Brusselaars verwoestten in 1488 de stadswoning van Hendrik van Witthem in de Voldersstraat, en trokken toen onder leiding van Filips van Kleef met zwaar geschut naar Beersel. De burcht werd verdedigd door Hendriks zoon Filips van Witthem, aanvankelijk met succes. Omdat overvallen de bevoorrading van de stad in de war bleven sturen, sloegen ze in 1489 opnieuw het beleg. Bij deze tweede poging werd het kasteel door beschietingen zwaar beschadigd, en moest het garnizoen zich overgeven. De kapitein, Willem van Ramilly, werd met enkele soldaten opgehangen op de Brusselse Grote Markt. Niet veel later kwam Maximiliaan zelf Brussel belegeren, dat door uitputting en pest moest capituleren. De Vrede van Danebroek verplichtte de Brusselaars tot schadevergoeding om het huis van Hendrik terug op te bouwen en het kasteel van Beersel te herstellen.

Uit dank voor zijn trouw werd burchtheer Hendrik van Witthem op 26 mei 1491 verheven tot ridder in de Orde van het Gulden Vlies, en later tot kamerheer van keizer Karel V. Hij werd zo een van de machtigste heren van zijn tijd. Hij overleed in 1515. Zijn zoon Filips († 1523) volgde hem op. Toen Filips’ kleinzoon Jan II in 1591 overleed, verdween de laatste mannelijke erfgenaam van het geslacht van Witthem. Via vrouwelijke lijn en huwelijken kwam het goed in de 17de eeuw in handen van de families van Arenberg en later de Merode.  Door verwaarlozing raakte het naar het einde van de 18de eeuw in verval. Na 1796 was de burcht zeker onbewoond. Tijdens de Hollandse perode werd het tijdelijk in gebruik genomen als katoenweverij (1818), maar de onderneming kende weinig succes. Ten slotte werd het gedeeltelijk afgebroken en verder aan het verval overgelaten. Het gebouw werd een melancholische, romantische ruïne die historici, tekenaars en dichters uit de 19de eeuw fel aansprak en inspireerde. Onder meer Victor Hugo beschreef de burcht na zijn bezoek in 1877. Uit zijn gedicht bleek de penibele toestand.

Il gît là dans le val, le manoir solitaire; / Le moindre bruit s’est tu sous ses mornes arceaux / Et chaque heure du jour voit tomber une pierre de ses sombres créneaux. / Le corbeau s’est logé dans ses antiques salles, / La chouette y redit sa plainte tous les soirs / Et le brin d’herbe entre les froides dalles de ses vastes couloirs.

(Daar in de vallei ligt het eenzame landhuis; / Het minste geluid zwijgt onder zijn sombere bogen / En elk uur van de dag valt er een steen van zijn donkere kantelen; / De raaf heeft zich in zijn oude zalen genesteld, / De uil herhaalt er elke avond zijn klacht / En de grasspriet verschijnt tussen de koude platen van zijn uitgestrekte gangen).

Gelukkig werd tijdig ingegrepen zoals hierboven uiteengezet en kon via een groot restauratieproject deze eens zo prestigieuze waterburcht gered worden, waardoor de bezoeker nu de kans krijgt om het slot te bezoeken zoals het tegen het einde van de 15de eeuw er moet hebben uitgezien. Post Factum is benieuwd hoe het voelt om terug te gaan naar de middeleeuwen en zich een ridder of jonkvrouw te wanen….

Carine De Vos