Tentoonstellingsbezoek
Onder de ‘Vlaamse Primitieven’ neemt Dieric Bouts een bijzondere plaats in. Zoek bij hem niet het nauwgezette detail van Jan van Eyck of de dramatische compositie van Rogier van der Weyden. De ‘Leuvense’ schilder is wel de meester in het uitbeelden van de verstilde emotie. Bouts’ werk is naar binnen gericht en nodigt uit tot overpeinzing, en dit maakt zijn schilderijen precies zo verrassend actueel. Museum M in Leuven nam de uitdaging aan en confronteert in de tentoonstelling ‘Dieric Bouts. Beeldenmaker’ het verzamelde werk van de schilder met beelden van vandaag: cartoons, posters, reclame, sportfotografie, celebrityfotografie, film, games, … In deze tentoonstelling staan ze oog in oog met de oude meester. De expo is dus naast een grote overzichtstentoonstelling, ook een dialoog met de actuele beeldcultuur. Bouts blijft nu eenmaal prikkelen, voor Post Factum is dit voldoende om een gegidst bezoek te organiseren. Dit artikel is een eerste kennismaking met het leven en werk van Dieric Bouts.
Speculaties en feiten
Het identificeren van de makers van 15de-eeuwse schilderijen is meestal geen gemakkelijke klus. De meeste Vlaamse Primitieven signeerden hun werk niet (altijd), waardoor kunsthistorici het moeten doen met stijlanalyse en met summiere vermeldingen in historische documenten. Van Bouts is er zelfs geen enkel schilderij met zijn handtekening overgeleverd. De reconstructie van zijn leven en werk wordt nog bemoeilijkt doordat Bouts in latere eeuwen ook onder andere benamingen bekend was. Daarbij raakte de schilder tijdens de 17de eeuw ook nog eens in de vergetelheid. Het gevolg was dat kunsthistorici pas een eeuw later echt konden beginnen met het documenteren van de figuur en het werk van Bouts.
Voor de eerste uitdrukkelijke vermelding van Dieric Bouts moeten we terug naar 1457, het jaar dat hij betrokken was in de erfeniskwestie van zijn Leuvense schoonouders. Uit hetzelfde testament leren we ook dat de schilder minstens vanaf 1448 in Leuven vertoefde en dat hij er in het huwelijk was getreden met Catharine van der Brugghen, een dame afkomstig uit een van de meest gefortuneerde families van de stad. Staalharde bewijzen over de origine van Bouts zijn er niet. Wel wordt hij in latere bronnen vaak ‘Dirk van Haarlem’ genoemd, een van zijn alter ego’s. De kans is inderdaad vrij groot dat Dieric rond 1410-1420 in de noordelijke provincies van de Bourgondische Nederlanden werd geboren. Dat dit wel degelijk Haarlem was is ook plausibel omdat de vermoedelijke aankomst van de jonge schilder in Leuven correspondeert met de zware sociale onlusten tijdens de jaren 1440 in Haarlem die heel wat mensen deed wegvluchten.
Meester scildere van Leuven
Alhoewel het leven van Bouts vóór zijn aankomst in Leuven een groot vraagteken blijft gaat men er toch van uit dat de jonge schilder zijn opleiding in Brussel genoot. Op basis van stilistische overeenkomsten met het werk van Rogier van der Weyden – toen de officiële schilder van Brussel – meent men te kunnen concluderen dat Bouts zich in diens entourage heeft opgehouden. Waarom hij uiteindelijk naar Leuven trok is eveneens een onbeantwoorde vraag. Had hij er gewoon de liefde gevonden of kreeg hij daar een eerste ernstige opdracht? In elk geval bood de stad heel wat kansen. Leuven had immers begin 15de eeuw net zijn tweede adem gevonden. De stad had weliswaar anderhalve eeuw voordien de residentie van de Brabantse hertogen naar Brussel zien vertrekken, maar dit belette niet dat Leuven bruiste van economische en intellectuele activiteit. Nieuwe nijverheden zoals de linnenweverij, de leerlooierij en het bierbrouwen genereerden heel wat welvaart voor een ondernemende patriciërsklasse. Daarnaast mocht Leuven in 1425 de eerste universiteit van de Lage Landen binnen zijn muren ontvangen, waardoor de Dijlestad zich ontpopte tot een bruisend intellectueel milieu van theologen, literatoren en wetenschappers. Het veranderde het aanzien van Leuven, letterlijk en figuurlijk … Het is immers de periode dat het gotische stadhuis werd gebouwd, de Sint-Pieterskerk kreeg zijn huidige vorm, en er kwam een tweede omwalling van de stad,… Dieric Bouts maakte het allemaal mee, meer nog, hij kreeg de kans om mee te werken aan de decoratie van burgerlijke en kerkelijke gebouwen.
Sinds zijn beroemde Laatste Avondmaal (1465), bestemd voor de broederschap van het Heilig Sacrament in de Sint-Pieterskerk, is Bouts’ naam onafscheidelijk met Leuven verbonden. Het was er vermoedelijk zijn eerste echt grote opdracht, maar ze katapulteerde hem wel regelrecht in de stedelijke elite. Zo wordt hij in 1467 omschreven als een van de ‘stadt overste knapen’, een andere naam voor de voornaamste notabelen van de stad. Het was een officiële bevestiging van zijn persoon en de erkenning van zijn vakmanschap. Het Laatste Avondmaal is met zijn rijke iconografie en doordachte compositie een absoluut hoogtepunt in de schilderkunst van de Bourgondische Nederlanden. Het drieluik is een artistieke verbeelding van het sacrament van de eucharistie, een manier om de kerkganger een toch vrij theologisch concept uit te leggen. Het is zeker dat Bouts zich hiervoor heeft laten leiden door de inzichten van enkele voorname kerkgeleerden uit de entourage van de universiteit. Voor een toeschouwer van 2023 kan dit drieluik misschien een hermetisch tafereel lijken van de laatste avond van Jezus met zijn apostelen. Toch heeft elk object, elke compositie, elk gebaar, … bij Bouts een betekenis.
Detail uit het Laatste Avondmaal (https://leuven-plus.be/dirk-bouts-tussen-hemel-en-aarde/
Het Laatste Avondmaal weerspiegelt een veranderde religieuze beleving op het einde van de middeleeuwen. Het tonen en het zegenen van het brood tijdens een misviering kreeg immers in deze periode een heel bijzondere betekenis. Het kijken naar de hostie werd door de gelovigen als de kern van het religieuze gebeuren gezien. Deze opvatting sluit aan bij de inzichten van de Moderne Devotie, een spirituele beweging in de marge van de kerk die stelde dat niet zozeer het ontvangen van het gewijde brood maar het mentaal tot-zich-nemen ervan de weg naar de genade vormt. Kunsthistorici menen overigens dat Bouts via het intellectuele milieu in Leuven in contact stond met deze nieuwe ideeën van de Moderne Devotie. In elk geval slaagt Bouts in het triptiek om – onder meer door een sterk lijnenperspectief – de aandacht van de toeschouwer helemaal op de handen van Jezus te vestigen. Om maar te zeggen … achter het Laatste Avondmaal gaat een veel rijkere iconografie schuilen dan een argeloze kijker op het eerste gezicht zou vermoeden.
Bouts schilderde op het middenpaneel van het Laatste Avondmaal ook de leden van het Broederschap van het Heilig Sacrament (een hiervan staat rechts). De twee mannen links werden geïdentificeerd als Varenacker en Bailluwel, twee voorname theologen die Bouts instrueerden hoe het drieluik iconografisch moest opgebouwd worden. Links doorheen het raam is een glimp van Leuven te zien. (ill.: https://dekluizenaar.mimesis.nl/?p=2447
Met het veelgeroemde drieluik was de naam van Bouts in Leuven helemaal gemaakt. Veelzeggend voor het aanzien dat hij genoot was dat de schilder zich een duurder gewaad mocht aanschaffen dan bijvoorbeeld Hubert Stuerbout, op dat ogenblik toch wel de officiële stadsschilder. Met deze voorname kleding mocht Bouts als een van de ‘overste knapen’ meestappen in de jaarlijkse processie van Sacramentsdag en in de Ommegang van Leuven-Kermis. In 1472 werd Dirk Bouts voor het eerst vermeld als ‘stad schildere’ of ‘stat meester scildere’. Het was het begin van een productieve periode met heel kerkelijke en wereldlijke opdrachtgevers.
Dat men in Leuven bij het uitdelen van een opdracht niet meer rond Dieric Bouts kon, blijkt uit de vraag van de stadsmagistraat om voor het stadhuis een Laatste Oordeel te schilderen. Bouts versie was een van de gerechtigheidstaferelen, tijdens de 15de-16de eeuw een populair thema in de Nederlanden. Ook Bouts’ versie (1471-1473) diende om de schepenen tijdens hun rechtspraak voortdurend te herinneren aan de ‘Opperste Rechter’ en diens oordeel op het einde der tijden. De Leuvense stadsmagistraat zag niet op wat geld: Bouts kreeg voor het werk meer dan 500 kronen, het drievoudige van wat hij voor het Avondmaal ontving.
Lang heeft Bouts niet kunnen genieten van zijn faam. De schilder werd in 1474 zwaar ziek en heeft heel wat opdrachten niet kunnen afwerken. In zijn testament (1475) maakte hij zijn onafgewerkte werken en schildersmateriaal over aan zijn zonen Dirk en Albrecht. Ook zij werden beroepsschilder en werden tot het begin van de 16de eeuw algemeen gewaardeerd. Zij zorgden ervoor dat de naam van Bouts in de Nederlanden nog tot de 17de eeuw zou blijven doorleven.
Linker- en rechterpaneel van het Laatste Oordeel van Bouts. Het middenpaneel is verloren gegaan (Lille, Palais des Beaux Arts) (https://rkd.nl/nl/explore/images/216134)
Geen verteller, wel een ‘verbeelder’
Bouts excelleert misschien niet in de technische hoogstandjes van Jan van Eyck of de dramatische geladenheid van Rogier van der Weyden. De onbewogen figuren van Bouts lijken zelfs te verbergen wat er in hen omgaat. Maar wie de tijd neemt om aandachtiger te kijken zal zien dat zijn acteurs in een hogere realiteit lijken opgenomen. Zijn personages stralen eerder een stemming uit dan een expressie. Bouts is geen verteller, maar een ‘verbeelder’ van diepe innerlijke gevoelens die zijn personages voor zich willen houden. En … wil deze terughoudendheid nu net het omgekeerde zijn van de aandacht zoekende beeldcultuur waarmee we dagelijks via de media te maken krijgen …
Bouts’ werken overstijgen de tijd en doen ons met andere ogen kijken, naar beelden van toen maar ook naar beelden van vandaag. Professor en kunsthistoricus Maurits Smeyers omschreef Bouts reeds in 1998 als een ‘bindmiddel tussen de mens van weleer – met zijn vreugden en angsten, met zijn noden en verwachtingen – en die van vandaag. Aandachtig kijken kan ons helpen om dingen te relativeren of te herwaarderen.’ Met zijn verstilde figuren wiens emoties niet verder gaan dan een beheerst gebaar of een blik houdt Bouts de toeschouwer een omgekeerde spiegel van 2023 voor. In de onafgebroken stroom van snelle beelden, aandachtzoekende reclame, ondoordachte uitspraken van YouTubers of luchtballonnetjes van politieke partijen doet het daarom altijd goed om wat langer bij Dieric Bouts stil te staan.
Wie zich graag wegwijs wil laten maken in de visuele trukendoos van Bouts én wil reflecteren over onze hedendaagse beeldcultuur, kan op 3 december aansluiten bij de rondleiding van Post Factum.
Literatuur:
- M. SMEYERS. Dirk Bouts. Schilder van de stilte. Leuven, Davidsfonds, 1997.
- Persmap bij de tentoonstelling Dieric Bouts. Beeldenmaker. Leuven, 2023.
Patrick Praet