Hoogtepunt van Brusselse art nouveau
In het jaar van de Brusselse art nouveau kan Post Factum natuurlijk niet achterblijven. Op zondag 21 mei brengen we een bezoek aan een absoluut meesterstuk: het huis Van Eetvelde uit 1895 behoort tot de drie mooiste ontwerpen van Horta. We worden exclusief rondgeleid in het interieur en krijgen ruimschoots de kans om de schitterende aankleding en de ingenieuze inrichting te bewonderen, inclusief een opvallende wintertuin.
Het verbazingwekkende herenhuis werd in drie fasen ontworpen door de befaamde architect Victor Horta voor de diplomaat Edmond van Eetvelde (1853-1925), die toen door Leopold II net benoemd was tot administrateur-generaal voor Buitenlandse Zaken ten dienste van de Vrijstaat Congo, en in 1897 tot baron geadeld zou worden.
Horta heeft zich uitgeleefd
In zijn memoires herinnert Horta zich zijn enthousiasme van toen: “Ik had het gevoel dat ik met hem mijn verbeelding volop haar gang kon laten gaan. Ik presenteerde hem het meest gewaagde ontwerp dat ik tot dan toe had gemaakt”. Het huis is een van de belangrijkste ontwerpen van Victor Horta. Het is sinds 2000 dan ook ingeschreven op de lijst van het werelderfgoed van de Unesco, samen met de woning en het atelier van de beroemde architect: huis Tassel en huis Solvay.
Het pand bestaat eigenlijk uit drie gebouwen. Het hoofdgebouw (op nr. 4) werd in 1895 opgetrokken op een negen meter breed perceel. In 1899 werd het links uitgebreid met een werkkamer en een biljartzaal. Twee jaar later (1901) werd rechts een derde uitbouw toegevoegd om de ontvangstruimten te vergroten. De drie delen hebben elk hun eigen stijl. De uitbouw rechts is in een meer bezadigde art nouveau. Toch is Horta erin geslaagd van de drie delen een harmonieus geheel te maken.
De gedurfde gevel van het hoofdgebouw is opgetrokken in toen nog ongebruikelijke industriële materialen. De grote erker, bestaande uit zichtbare metalen balken met klinknagels en mozaïeken, met een decor van soepele lijnen op de panelen van de borstweringen, is ontworpen als een scherm dat voor de gevel is gespannen.
Op de benedenverdieping waren de dienstruimten voor het huispersoneel (wasserij, washok, keuken). De eerste verdieping fungeerde als ontvangstruimte. De privé-vertrekken waren op de tweede en derde verdieping (salon, eetkamer, slaapkamers, badkamer, toilet). Op de zolder waren er kamers voor het personeel.
Wintertuin
Horta bedacht een absoluut vernieuwend grondplan. Meteen na de inkomhal volgt een wintertuin met een opmerkelijke door elegante pijlers gedragen koepel in gekleurd glas-in-lood met gestileerde bloemmotieven.
Die wintertuin vormt het centrum waarop het hele huis is georiënteerd. In de eetkamer is de oorspronkelijke gewafelde muurbekleding in groen, bruin en oker met gestileerde orchideeën en olifanten bewaard. We kunnen daarin een kleine knipoog zien naar Congo en dus de functie van de bouwheer. Het salon vooraan heeft lambriseringen in groene onyxplaten en wandbekleding in zijde van Lyon met gouddraad.
Ook het meubilair is door Horta ontworpen. De voormalige werkkamer van Van Eetvelde heeft zijn oorspronkelijk meubilair in Afrikaans mahoniehout behouden. Het behoort tot het best bewaarde door Horta ontworpen meubilair. Het paneel boven de haard was ooit versierd met Japans borduurwerk, maar wordt tegenwoordig bewaard in het Hortamuseum omdat het zo kostbaar is.
Het huis Van Eetvelde is beschermd sinds 1976.
Nummer 2 van de sloop gered
Naast het eigenlijke huis van Eetvelde ontwierp Horta op de straathoek voor de hoge functionaris een opbrengsthuis (nummer 2) in dezelfde stijl.
In 1920, na het overlijden van zijn vrouw, liet Edmond van Eetvelde de inrichting wijzigen door architect Arthur Verhelle. De uitbreiding van 1899 werd van het huis gescheiden en bij nr. 2 gevoegd, waarin ook (aan de kant van de Maria-Louizasquare) een garage werd ingericht. Hetzelfde jaar werd het huis verkocht aan de familie Pouppez de Kettenis, die het bijna 30 jaar zou bewonen. Zij deden geen grote verbouwingen, uitgezonderd de toevoeging van een mansardedak op de uitbreiding van 1901 en de inrichting van een garage in datzelfde gedeelte (architect J. Hartjens, 1926).
In 1950 werd het huis verkocht aan de huidige eigenaar, de Fédération de l’Industrie du Gaz (Figaz, nu Synergrid), die er zijn kantoren vestigde. Zo kreeg het de naam Maison du Gaz. In 1965 liet Figaz in de wintertuin kantoren inrichten (architect Roger Ide). In 1988 werd de wintertuin in zijn oorspronkelijke staat hersteld o.l.v. de architecten Jean Delhaye en Barbara Van der Wee, die het oorspronkelijke uitzicht van de wanden herstelden. Het kantoorgedeelte werd in juli 2022 aangekocht door het Brussels Gewest.
Het heeft niet veel gescheeld of nr. 2, het aanpalende pand, was gesloopt. Het huis werd in 1926 verkocht en tien jaar later wou de nieuwe eigenaar het afbreken en vervangen door een appartementsgebouw van 43 meter hoog. Na een golf van protest weigerde de stad de bouwtoelating. In 1938 diende de volgende eigenaar (architect Jean Delhaye) opnieuw een sloopaanvraag in. Hij dacht dat hij meer kans maakte als hij het pand zou vervangen door een iets minder hoog appartementsgebouw. Dat mislukte maar in 1957 volgde opnieuw een sloopaanvraag. Toen ook dat niet lukte, besloot hij om het huis te verbouwen, er zijn bureau te vestigen en er met zijn familie te gaan wonen. Het huis is officieel beschermd sinds 1971 (vijf jaar eerder dus dan nr. 4). Door de erfgenamen van Delhaye werd het eerst verhuurd en in 2005 verkocht aan de Kroatische Economische Kamer.
Bronnen (ook voor de foto’s):
https://monument.heritage.brussels/nl/buildings/18422
https://monument.heritage.brussels/nl/buildings/18422
Koen Janssens