Royals & Trains

Reizen in stijl

Op 5 mei 1835 opende de ‘ijzeren weg’ tussen Brussel-Groendreef en Mechelen: de eerste spoorlijn voor reizigers op het Europese vasteland. In een recordtijd groeide het Belgische spoorwegnet uit tot een fijnmazig web dat van groot belang was voor onze economische ontwikkeling. Vanaf de aanleg van die eerste spoorweglijn tot op vandaag heeft het Belgische koningshuis steeds de ontwikkeling van de spoorwegen in België en Europa gesteund. Zo was Leopold I het eerste staatshoofd dat zich met de trein verplaatste.  Hij beschikte daarvoor over een eigen rijtuig gebouwd in de centrale werkplaats van de NMBS te Mechelen. Train World in Schaarbeek verhaalt deze rijke en boeiende geschiedenis van de spoorwegen en van de koninklijke treinen in ons land in de lopende tentoonstelling “Royals & Trains”.

Leopold I, de stuwende kracht achter de spoorwegen

Toen België in 1830 onafhankelijk werd van Nederland werd de haven van Antwerpen afgesloten van zijn toegang tot de zee en verloor het ook de toegang tot andere waterwegen én een groot hinterland. Vooral de textielindustrie in het Gentse en de metaalindustrie in Luik ondervonden daarvan grote hinder. Leopold zag bij zijn aantreden onmiddellijk de noodzaak om dit probleem te verhelpen. Er werd eerst gedacht aan een nieuw kanaal maar al vlug keek hij naar zijn vorige verblijfsplaats Engeland. Daar had ingenieur Stephenson een stoommachine op sporen laten rijden en zo een nieuwe vervoerswijze uitgevonden. Belgische ingenieurs werden naar Engeland gestuurd om dit te bestuderen. In België en de buurlanden werd er vooral gepalaverd over het te volgen traject. Een eerste optie om Antwerpen te verbinden met de Rijn liep over het huidige Nederlands-Limburg waarvoor tijdens de conferentie van Londen heel hard om gestreden is door de Nederlandse koning Willem I. Uiteindelijk werd gekozen voor een traject over Luik en Verviers naar Aken en Keulen. Aangezien de Belgische regering schrik had dat de orangistische milieus de spoorwegen zouden kunnen overnemen in geval van een financiering door de privésector, besloot ze om het spoorwegnet met overheidsgeld uit te bouwen. Het was de Banque de Rothschild die de nodige fondsen uitleende. En zo kon de eerste spoorlijn op het Europese vasteland op 5 mei 1835 ingehuldigd worden in aanwezigheid van zijn bezieler koning Leopold I.

Koninklijke treinen

De geschiedenis van de Belgische koninklijke treinen begint in 1836, amper een jaar na de inhuldiging van de spoorlijn Brussel – Mechelen. Leopold I is het eerste staatshoofd ter wereld dat een koninklijk rijtuig bezat en met de trein reisde. Uit angst voor een gebeurlijk ongeval mocht Leopold echter van zijn beveiligers zelf nog niet plaatsnemen in de inhuldigingstrein van 5 mei 1835.

Koninklijk rijtuig van Leopold I bij het uitrijden van het Arsenaal van Mechelen (J. Vandenberghen. Majesteit, hier zijn uw treinen, p. 230)

Naarmate de techniek vorderde, werden de koninklijke rijtuigen groter en comfortabeler. De productie van dit luxueus rollend materieel werd meestal aan Belgische constructeurs toevertrouwd. Leopold II had echter een nauwe band met de Compagnie Internationale des Wagons-Lits, bestuurd door de Belg Georges Nagelmackers, en bestelde bij deze vennootschap rijtuigen met een nooit eerder gezien comfort. De koning beschikte meestal over zijn eigen trein. Die bestond uit salon-, restauratie- en slaaprijtuigen voor zichzelf en zijn gezin en uit rijtuigen die ter beschikking werden gesteld van zijn gevolg. Wanneer de NMBS in 1926 in de plaats kwam van de Belgische Staatsspoorwegen, werden de oude houten rijtuigen vervangen door stevigere en veiligere metalen rijtuigen. Zo werden er in de jaren 1930 drie nieuwe rijtuigen gebouwd. Deze koninklijke trein werd tijdens de Tweede Wereldoorlog beschadigd.

Na de oorlog gebruikten de prins-regent Karel en koning Boudewijn deze trein voor heel wat officiële en private reizen. De trein werd voor de laatste maal in 1976 gebruikt ter gelegenheid van het staatsbezoek van de koningin van Denemarken. Na vijf decennia goede en trouwe dienst werd de trein, die door Leopold III werd ingehuldigd, in 1991 definitief buiten gebruik gesteld. Sindsdien reist de Belgische koninklijke familie, net als in veel andere landen, in gewone eersteklasrijtuigen die voor de gelegenheid uitgerust zijn met het koninklijke wapen.

Stations en koninklijke salons

Het takenpakket van een koning of koningin bevat zeker altijd het inhuldigen van spoorlijnen, stations en treinen. Bij het ontstaan van de eerste spoorlijnen in de 19de eeuw was er meestal nog geen sprake van echte stations maar het duurde echter niet lang vooraleer die opgericht werden. Er werden talrijke ontwerpen van stations en haltes met bijhorende koninklijke salons gemaakt. Ooit hadden vier Belgische stations een koninklijk salon: Brussel-Noord, Zuid en Centraal, en Oostende.

Het oorspronkelijke stationsgebouw van Oostende-Stad, ontworpen door Auguste Payen (https://commons.wikimedia.org)

Vanwege de directe zeeverbinding met Engeland verwelkomde Oostende veel reizigers van en naar Engeland. Onder hen ook heel vaak gekroonde hoofden. Om deze belangrijke personen in de beste omstandigheden te ontvangen, kreeg ook dit station een koninklijk salon. De salons in Oostende en Brussel-Noord zijn verdwenen, dat in Zuid wordt gebruikt als vergaderzaal. Alleen het salon in Brussel-Centraal heeft zijn oorspronkelijke grandeur bewaard. Het werd ontworpen door Victor Horta en Maxime Brunfaut.  De met leer beklede meubels werden gemaakt door de leerbewerker Delvaux.

Toegang tot het koninklijk salon in Brussel Centraal

Leopold II laat in 1877 de koninklijke halte van Laken bouwen. Deze zal heel frequent gebruikt worden door de koningen Leopold II, Albert I en Leopold III. Het werd voor het laatst gebruikt in 2001. Toen namen koning Albert II en koningin Paola er de trein ter gelegenheid van het 75-jarig bestaan van NMBS. Meerdere projecten werden bestudeerd om een groter station naast het domein van Laken of zelfs in het park van het kasteel te bouwen, maar dit bleef zonder resultaat.

Koninklijke halte van Laken (https://fr.wikipedia.org)

In 1898 liet Leopold II ook een koninklijke halte te Houyet oprichten op de spoorlijn Dinant-Bertrix, bestemd om het koninklijke domein van de Ardennen en het Château de Ciergnon te bedienen, maar dit overleefde de Eerste Wereldoorlog niet. 

Treinverbindingen

Reizen met de trein is ideaal. Je hoeft eigenlijk alleen maar te gaan zitten en wachten tot je op je bestemming bent. Onderweg kun je relaxen, werken of een beetje naar buiten staren. En neem je een nachttrein? Dan word je de volgende ochtend wakker in een ander land. Dat wisten ze bij de koninklijke familie ook!

Vanaf het moment dat het volledige Europese vasteland te doorkruisen viel – en dit tot het midden van de 20ste eeuw – speelde de trein een hoofdrol bij belangrijke momenten in het leven van leden van de koninklijke families. Het vergemakkelijkte hun aanwezigheid bij huwelijken, dopen en begrafenissen. Ook de latere koning Albert I en zijn familie namen in 1900 de trein naar Munchen voor zijn huwelijk met Elisabeth von Wittelsbach. De dag na de voltrekking van het huwelijk nam het paar terug de trein om naar Brussel af te reizen. In Keulen konden ze overstappen op de Belgische koninklijke trein…

De trein wordt niet alleen voor huwelijken gebruikt, maar ook om koninklijke familiebegrafenissen bij te wonen. Zeker bij die laatste gebeurtenissen was de trein een pluspunt want andere transportmiddelen zorgden voor een veel langere duur van de verplaatsingen, zeker als men naar het buitenland moest. Zo werd de koninklijke trein onder andere ingeschakeld om naar begrafenissen te gaan van de broer van koningin Louise-Marie, naar die van prins-gemaal Albert, echtgenoot van koningin Victoria en naar die van koningin Victoria zelf. Koning Filip en koningin Mathilde namen recent de trein naar Londen om aanwezig te zijn bij de begrafenis van Queen Elizabeth II.

Drie Belgische koninginnen werden ook per trein naar hun laatste rustplaats vervoerd. In 1850 werd koningin Louise-Marie overgebracht vanuit Oostende naar Brussel. In 1902 bracht de trein koningin Marie-Henriette vanuit Spa naar Brussel en in 1935 tenslotte werd koningin Astrid, na een tragisch auto-ongeluk in Zwitserland ook van daar per trein overgebracht naar België.

Ook voor staatsbezoeken was en is de trein het ideale vervoermiddel. Als spoorpionier op het vasteland ziet België in de jaren na 1836 heel veel koninklijke nieuwsgierigen uit het buitenland toestromen om een kijkje te nemen naar dat wonderlijke nieuwe vervoermiddel. Maar ook later wordt de trein het favoriete vervoersmiddel. In 1939 nam de Nederlandse koningin Wilhelmina de trein naar Brussel om haar Belgische collega te bezoeken.

Uit dit alles blijkt dat de trein een grote impact had op hoe mensen omgaan met tijd, reizen, vertrekken en aankomen, afscheid nemen,…

Carine De Vos