Architectuurwandeling

De Observatoriumwijk in Ukkel

De ontwikkeling van de Observatoriumwijk begint op het einde van de 19de eeuw, toen de rijke Brusselse bourgeoisie de binnenstad verliet om een riant onderkomen te vinden in de groene rand van het Sint-Job-plateau. Samen met de landhuizen en villa’s in Engelse ‘cottage’-stijl kwam ook de Koninklijke Sterrenwacht of Observatorium in deze groene long rond Brussel terecht. Alhoewel de art nouveau vooral typisch was voor de binnenstad, vinden we ook in Ukkel discrete sporen van deze stijl terug, onder andere in de villa Frison gebouwd door Victor Horta. In de wijk zijn de art deco en het modernisme eveneens goed vertegenwoordigd. De meest vooraanstaande Belgische architecten werden aangezocht om in de Observatoriumwijk huizen te ontwerpen: Adrien Blomme, Henry Van de Velde, Victor Dirickx… Ook de hedendaagse architectuur kan bogen op enkele markante realisaties van o.a. André Jacqmain, Albert Bontridder en Jacques Dupuis.

Langzame verstedelijking     

Wat trof je in het begin van de 19de eeuw in Ukkel aan? Vooral kenmerken van een landelijk dorp zoals verspreide gehuchten (een tiental) met enkele huizen, verbonden door wat aarden wegen. Toch vond je er ook al twee belangrijke steenwegen (beide noord-zuid georiënteerd): die naar Waterloo (16de eeuw) en die naar Alsemberg (18de eeuw).

Verder waren er boerderijen waarvan sommigen teruggingen tot de middeleeuwen, en die veelal eigendom waren van Brusselaars die ze verpachten. In het ancien régime was Ukkel zelfs een belangrijke graanproducent. De ontginning van een behoorlijk stuk van het Zoniënwoud (grotendeels op het grondgebied Ukkel en voorheen exclusief domein van de hertog van Brabant), nabij de Waterloose steenweg, zorgde vanaf 1830 voor de uitbreiding en de diversifiëring van de landbouw.

Ten noorden van de Sint-Pieterskerk (1782) bouwde men een school en een eigen gemeentehuis. Voordien gingen de gemeentelijke vergaderingen door in de herberg Au Vieux Spijtigen Duivel, die volgens de overleveringen ooit bezocht geweest was door niemand minder dan keizer Karel en recenter/meer waarschijnlijk ook door de dichter Charles Baudelaire. Nadien volgden de aanleg van de Kerkstraat en het optrekken van een aantal kastelen als van Vanderborght, Thysebaert en Boetendael.

Rond het middeleeuws kapelletje van Stalle (meer zuidwaarts) verschenen landhuizen. De industriële activiteit aldaar – katoendrukkerij, molens (dankzij de aanwezigheid van verscheidene beken) en brouwerijen – trok op haar beurt arbeidersgezinnen aan, maar Ukkel is nooit een belangrijk industrieel centrum geworden, daarvoor lag het té ver van de grotere waterwegen.

In de 2de helft van de 19de eeuw volgde een heuse gedaantewisseling: het platteland dat niet door de boeren werd bewerkt én voorheen alleen toegankelijk was voor notabelen en renteniers, werd meer en meer de favoriete verblijfplaats van de Brusselse bourgeoisie. Goed om weten: de hele 19de eeuw bleef Ukkel een bijna exclusieve Nederlandstalige gemeente (voor 90%). Actuele cijfers tonen nu het omgekeerde aan … het kan verkeren!

Nieuwe verkeersaders en een nieuwe wijk

De nieuwe ontwikkeling kwam er door de aanleg van drie belangrijke verkeersaders: Sint-Jobsteenweg, Vanderkinderenstraat en de Frélaan (allen omstreeks jaren 1860), met bovendien de opening van twee spoorwegstations op het Ukkelse grondgebied, namelijk Stalle en Kalevoet (1873). Die opties van het openbaar vervoer zorgden voor een bevolkingstoename, onder andere uit de naburige overbevolkte Brusselse faubourgs, vooral in het noorden van de gemeente Ukkel.

De wijk ‘het Nieuwe Ukkel’ werd in het verlengde van de Kerkstraat aangelegd op initiatief van de rijke grootgrondbezitter Beeckman die droomde van een toekomstige Ukkelse Leopoldswijk. Er volgde een nieuw gemeentehuis (1882) en een verbinding met het station Ukkel Kalevoet.

In 1873 werd de toen nog schaars bewoonde Brugmannlaan (genoemd naar de bankier van Duitse afkomst, geëngageerde protestant en filantroop, 1829-1900) toegankelijk voor het verkeer. Twee jaar later volgde een spoorbaan van het stedelijk openbaar vervoer (de latere MIVB) met een lijn vanaf de Stefania-plaats (Louisa-wijk), een soort van omnibus.

Op deze manier konden Brusselse burgers op een comfortabele wijze genieten van een charmant uitstapje naar het pittoreske Ukkel dat aantrekkelijk was omwille van de uitspanningen en laiteries, de hotels en pensions met aanlokkelijke namen als Bel Air of Belle Vue.

Dit alles leidde ertoe dat de Brugmannlaan begin 20ste eeuw veel succes oogstte met als gevolg dat advocaten, bankiers, artiesten én zelfs meerdere architecten in deze buurt met veel plezier hun eengezinswoningen, villa’s of herenhuizen (lieten) bouw(d)en.

Het ‘nieuw’ gemeentehuis van Ukkel (https://www.bruzz.be)

Het groene Zuiden

Terwijl het Ukkelse landschap zich langzaamaan verstedelijkte, werden de huizen, villa’s en kastelen langs de nieuwe verkeersassen in de toen gangbare stijlen gebouwd. Daardoor bezit Ukkel één van de grootste en meest diverse ensembles van herenhuizen die representatief zijn voor de verschillende architectuurstromingen die zich gedurende de 20ste eeuw in de Brusselse agglomeratie hebben ontwikkeld: eclecticisme, art nouveau, art deco, cottagestijl, modernisme, enz.

De eclectische architectuur bereikte een climax in de landhuizen, ware kasteeltjes met complexe volumes die hun inspiratie lijken te halen in de middeleeuwen of de renaissance.

De Engels geïnspireerde cottagestijl nam net als de art nouveau   afstand van de vorige stijl maar zag af van de decoratieve overdaad. Huiselijk comfort en constructieve logica van de planindeling zijn belangrijkst en zichtbaar op de gevel. Deze stijl beleefde zijn hoogtepunt vóór de Eerste Wereldoorlog en kende veel succes dankzij de verspreiding ervan in specifieke tijdschriften als Le Home en Cottage.

In de Observatoriumwijk – die wij gaan bezoeken – bevinden zich een groot aantal stijlgebouwen van de hand van Victor Horta (villa Les Epinglettes, Ringlaan uit 1899), Octave Van Rysselberghe (Observatoriumlaan), Adrien Blomme (Houzeaulaan), Victor Dirickx en André Jacqmain (beide in de Ringlaan).

Villa Bloemenwerf van Henry Van de Velde (Vanderaeylaan) is een beschermd architecturaal meesterwerk met wereldfaam. Dit landhuis uit 1895 was zijn eerste eigen woning voor hemzelf en zijn vrouw Maria Sèthe die de tuin ontwierp. Dit huis fungeerde als een manifest en geldt als een soort leidraad voor zijn hele loopbaan.

Villa Bloemenwerf (https://insideartnouveau.eu)

Aan de Dieweg ligt het romantische, oude kerkhof van Ukkel, met enkele art nouveaugraven, een belangrijke Joodse afdeling en het moderne graf van tekenaar Hergé. Sinds 1958 vinden hier geen teraardebestellingen meer plaats, maar voor deze kunstenaar, die van Ukkel zijn tweede gemeente had gemaakt, werd een uitzondering gemaakt. De Dieweg heeft een oppervlakte van 3,7 ha en werd in 1997 beschermd omwille van de grote biodiversiteit die er zich dankzij het beperkte onderhoud van de site vrij kon ontwikkelen. In de omringende straten staan enkele eclectische villa’s, een sierlijk art nouveauhek en een woning in nieuwe zakelijkheid van Henry Van de Velde.

Bovendien is Ukkel de gemeente waar zich bekende wetenschappelijke instellingen bevinden die in heel het land gekend zijn, vooral dankzij de dagelijkse weervoorspellingen. Het Observatoriumplateau huisvest de Koninklijke Sterrenwacht (1890), alsook het Koninklijk Meteorologisch Instituut (KMI). Architect Octave Van Rysselberghe ontwierp in 1883 de paviljoenen in eclectische stijl, gelegen in en rond een park van 12 ha. 

Voor de hoofdingang staat een beeld dat koning Boudewijn voorstelt, die een grote passie voor sterrenkunde koesterde. Het beeld is van de hand van Elisabeth Barmarin, uit 1996.

Samenstelling: Myriam Vanden Nest

Bronnen:

Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, in de reeks: De erfgoedbibliotheek, uitgeverij Lannoo, 2de druk uit 2011

Ukkel, huizen en villa’s, in de reeks Brussel, stad van kunst en geschiedenis van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest